Spring naar inhoud

Jaarrekening

7.1 Balans

Balans per 31 december

(voor resultaatbestemming, bedragen x € 1.000) Ref. 2021 2020
       
VASTE ACTIVA      
Materiële vaste activa      
Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie 7.10.1 2.161 2.160
       
Vastgoedbeleggingen 7.10.2    
DAEB vastgoed in exploitatie 7.10.2.1 670.620 592.645
Niet -DAEB vastgoed in exploitatie 7.10.2.1 2.667 2.876
    673.287 595.521
Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie 7.10.3 5.151 1.642
    678.438 597.163
       
Financiële vaste activa      
Latente belastingvordering(en) 7.10.4 2.841 2.351
    2.841 2.351
       
Som der vaste activa   683.440 601.674
       
       
VLOTTENDE ACTIVA      
Voorraden 7.10.5    
Vastgoed bestemd voor de verkoop   1.311 580
Overige voorraden   93 71
    1.404 651
       
Vorderingen 7.10.6    
Huurdebiteuren 7.10.6.1 59 58
Overige vorderingen en overlopende activa   1.330 190
    1.389 248
       
Liquide middelen 7.10.7 3.663 3.751
       
Som der vlottende activa   6.456 4.650
       
TOTAAL ACTIVA   689.896 606.324
(voor resultaatbestemming, bedragen x € 1.000) Ref. 2021 2020
       
EIGEN VERMOGEN 7.10.8    
Herwaarderingsreserve 7.10.8.1 285.801 257.143
Overige reserves 7.10.8.2 192.698 177.396
Onverdeeld resultaat 7.10.8.3 73.793 43.960
    552.292 478.499
       
VOORZIENINGEN 7.10.9    
Voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen 7.10.9.1 8.033 6.327
Overige voorzieningen 7.10.9.2 279 260
    8.312 6.587
       
LANGLOPENDE SCHULDEN 7.10.10    
Schulden/leningen overheid   2 3
Schulden/leningen kredietinstellingen   117.482 114.453
    117.484 114.456
       
KORTLOPENDE SCHULDEN 7.10.11    
Schulden aan overheid   17 196
Aflossingsverplichtingen langlopende schulden   5.690 662
Schulden aan leveranciers   2.321 1.343
Belastingen en premies sociale verzekeringen   1.230 1.958
Schulden terzake van pensioenen   1 0
Overlopende passiva 7.10.11.1 2.549 2.623
    11.808 6.782
       
TOTAAL PASSIVA   689.896 606.324
       

7.2 Winst- en verliesrekening

(bedragen x € 1.000) Ref. 2021 2020
       
Netto resultaat exploitatie vastgoedportefeuille      
Huuropbrengsten 7.11.1 30.053 29.808
Opbrengsten servicecontracten 7.11.2 669 638
Lasten servicecontracten 7.11.3 -570 -546
Lasten verhuur en beheeractiviteiten 7.11.4 -1.698 -1.580
Lasten onderhoudsactiviteiten 7.11.5 -8.800 -7.813
Overige directe operationele lasten exploitatie bezit 7.11.6 -5.976 -5.736
    13.678 14.771
       
       
Netto resultaat verkocht vastgoed in ontwikkeling      
Omzet vastgoed in ontwikkeling 7.11.7 0 0
    0 0
       
       
Netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoedportefeuille      
Verkoopopbrengst vastgoedportefeuille 7.11.8 4.795 3.139
Toegerekende organisatiekosten 7.11.9 -77 -80
Boekwaarde verkochte vastgoedportefeuille 7.11.10 -2.641 -2.065
    2.077 994
       
       
Waardeveranderingen vastgoedportefeuille      
Overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille/afwaardering vastgoed 7.11.11 -14.165 -8.718
Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille 7.11.12 81.121 45.273
    66.956 36.555
       
       
Overige organisatiekosten 7.11.13 -3.914 -1.549
       
Leefbaarheid 7.11.14 -580 -521
       
Saldo financiële baten en lasten      
Andere rentebaten en soortgelijke opbrengsten 7.11.15 255 160
Rentelasten en soortgelijke kosten 7.11.16 -3.315 -3.331
    -3.060 -3.171
       
Resultaat voor belastingen   75.157 47.079
       
Belastingen 7.11.17 -1.364 -3.119
       
Resultaat na belastingen   73.793 43.960

7.3 Kasstroomoverzicht

(directe methode: x € 1.000) 2021   2020  
         
Operationele activiteiten        
Huren 30.018   29.817  
Vergoedingen 629   642  
Overige bedrijfsontvangsten 111   83  
Renteontvangsten 0   9  
Saldo ingaande kasstromen   30.758   30.551
         
Personeelsuitgaven  -3.999    -4.023  
Onderhoudsuitgaven  -6.926    -6.314  
Overige bedrijfsuitgaven  -4.938    -5.166  
Rente uitgaven  -3.507    -3.900  
Sectorspecifieke heffing onafhankelijk van resultaat  -85    -25  
Verhuurderheffing  -3.937    -3.559  
Leefbaarheid externe uitgaven niet investering gebonden  -47    -37  
Vennootschapsbelasting  -3.684    -3.409  
Saldo uitgaande kasstromen   -27.123   -26.433
         
Kasstroom uit operationele activiteiten   3.635   4.118
         
(Des)Investeringsactiviteiten        
Verkoopontvangsten bestaande huur, woon- en niet woongelegenheden 4.798   3.158  
Verkoopontvangsten grond 86   0  
Tussentelling ingaande kasstromen MVA   4.884   3.158
         
Nieuwbouw huur, woon- en niet woongelegenheden -9.851   -1.850  
Woningverbetering huur, woon- en niet woongelegenheden -2.448   -3.145  
Sloopuitgaven woon- en niet woongelegenheden -142   -240  
Aankoop grond -1772   -743  
Investeringen overig -208   -155  
Externe kosten bij verkoop 0   0  
Tussentelling uitgaande kasstromen MVA   -14.421   -6.133
         
Kasstroom uit (des)investeringsactiviteiten   -9.537   -2.975
         
Financieringsactiviteiten        
Nieuwe door WSW geborgde leningen 6.476   5.000  
Tussentelling ingaande kasstromen   6.476   5.000
         
Aflossing door WSW geborgde leningen -662   -7.629  
Tussenteling uitgaande kasstromen   -662   -7.629
         
Kasstroom uit financieringsactiviteiten   5.814   -2.629
         
Mutatie liquide middelen   -88   -1.486
         
Liquide middelen per 01-01 3.751   5.237  
Liquide middelen per 31-12 3.663   3.751  
Mutatie liquide middelen   -88   -1.486

7.4 Algemene toelichting

7.4.1 Algemeen

Woonborg is een stichting met de status van toegelaten instelling volkshuisvesting. Zij heeft specifieke toelating in de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Groningen, Grootegast, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Marum, Midden- Drenthe, Noordenveld, Slochteren, Zuidhorn en Tynaarlo en is werkzaam binnen de juridische wetgeving vanuit de Woningwet. Woonborg is actief in de gemeenten Aa en Hunze, Groningen, Noordenveld en Tynaarlo. De statutaire en feitelijke vestigingsplaats is Tynaarlosestraat 1 te Vries. Woonborg is ingeschreven bij het handelsregister onder nummer 04031749. De activiteiten bestaan voornamelijk uit de exploitatie en ontwikkeling van woningen.

7.4.2 Stelselwijzigingen

Als gevolg van de nieuwe verslaggevingsregels is onderstaande stelselwijziging doorgevoerd.

In de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving is in richtlijnen RJ 645.212 en 217 een verduidelijking doorgevoerd ten behoeve van een eenduidige verwerking van investeringen in ‘vastgoed in exploitatie’ en ‘vastgoed in ontwikkeling bestemd voor exploitatie’. Hierdoor is nu voorgeschreven dat ook bij investeringen in vastgoed in exploitatie voorzieningen voor onrendabele investeringen getroffen moeten worden.

In de jaarrekening 2021 is deze stelselwijziging verwerkt. Woonborg verwerkte in het verleden ook reeds voorzieningen voor onrendabele investeringen op vastgoed in exploitatie. De stelselwijziging heeft daarmee geen effect op het totale eigen vermogen.

7.4.3 Schattingswijzigingen

In de jaarrekening 2021 is sprake van de volgende schattingswijzigingen.

Waardering DAEB vastgoed in exploitatie
In het kader van de bepaling van de marktwaarde in verhuurde staat van het DAEB vastgoed in exploitatie is een schattingswijziging doorgevoerd in de parameters en berekeningsmethodieken die nader uiteen gezet zijn in paragraaf 7.5.3, 7.8.1.1 en 7.10.2. Het betreft de bepaling van de hoogte van de positie achterstallig onderhoud in de full-versie marktwaardering van complexen in Roden met verzakkingsproblematiek. Naar aanleiding van de geconstateerde schades in eerdere jaren zijn onderzoeken gestart naar meerdere factoren. In 2021 zijn de resultaten daarvan bekend geworden en is de samenhang geanalyseerd. De uitkomst daarvan is dat er een beter inzicht is ontstaan in het schadebeeld. Ook is verbeterd inzicht gekomen in de methodes van herstel en de hiermee gepaard gaande herstelkosten. Dit heeft geresulteerd in een verhoging van het ingerekende achterstallig onderhoud van € 3,5 miljoen ultimo 2020 naar € 17,7 miljoen ultimo 2021. Aangezien hierbij niet de berekeningsmethodiek wordt gewijzigd, maar enkel de invulling van enkele parameters binnen deze methodiek, is deze wijziging te classificeren als een schattingswijziging.

7.4.4 Presentatiewijzigingen

In de jaarrekening 2021 is sprake van de volgende presentatiewijzigingen:

In de (geconsolideerde) jaarrekening 2021 is een presentatiewijziging doorgevoerd ten aanzien van het kasstroomoverzicht en de functionele indeling van de winst-en-verliesrekening. Deze presentatiewijziging heeft betrekking op de directe verkoopkosten die verantwoord worden onder de verkoopopbrengsten, en niet meer onder toegerekende organisatiekosten. Verder worden sectorspecifieke heffingen onder overige organisatiekosten en niet meer onder overige directe operationele lasten exploitatie bezit verantwoord. Dit is in overeenstemming met de “Handleiding toepassen functionele indeling winst- en verliesrekening bij corporaties, 2021”.  De vergelijkende cijfers 2020 zijn hierop aangepast. De impact van voornoemde wijzigingen op 2020 laat onderstaande tabel zien.

Daarnaast zijn de uitgaven voor asbestwerkzaamheden bij planmatig onderhoud in 2021 volledig verantwoord als verbeteruitgaven, waar dat in 2020 nog niet als zodanig was verwerkt. De vergelijkende cijfers 2020 zijn hier niet op aangepast. Het betrof in 2020 een bedrag van circa € 118 duizend wat op de totale onderhoudspost van € 7,8 miljoen een beperkte impact heeft.

Tenslotte is het eigen vermogen in het boekjaar op de balans gepresenteerd vóór resultaatbestemming, waar dat in 2020 nog na resultaatbestemming was. Dit is ook verwerkt in de vergelijkende cijfers.

De presentatiewijzigingen hebben geen invloed op het vermogen en het resultaat (voor belasting).

Winst- en verliesrekening (functioneel) 2020 presentatiewijziging

(bedragen x € 1.000) Ref. Voor presentatie wijziging Na presentatie wijziging Verschil
         
Netto resultaat exploitatie vastgoedportefeuille        
Huuropbrengsten 7.11.1 29.808 29.808 0
Opbrengsten servicecontracten 7.11.2 638 638 0
Lasten servicecontracten 7.11.3 -546 -546 0
Lasten verhuur en beheeractiviteiten 7.11.4 -1.580 -1.580 0
Lasten onderhoudsactiviteiten 7.11.5 -7.813 -7.813 0
Overige directe operationele lasten exploitatie bezit 7.11.6 -5.761 -5.736 25
    14.746 14.771 25
         
Netto resultaat verkocht vastgoed in ontwikkeling        
Omzet vastgoed in ontwikkeling 7.11.7 0 0 0
    0 0 0
         
Netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoedportefeuille        
Verkoopopbrengst vastgoedportefeuille 7.11.8 3.253 3.139 -114
Toegerekende organisatiekosten 7.11.9 -194 -80 114
Boekwaarde verkochte vastgoedportefeuille 7.11.10 -2.065 -2.065 0
    994 994 0
         
Waardeveranderingen vastgoedportefeuille        
Overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille/afwaardering vastgoed 7.11.11 -8.718 -8.718 0
Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille 7.11.12 45.273 45.273 0
    36.555 36.555 0
         
Overige organisatiekosten 7.11.13 -1.524 -1.549 -25
         
Leefbaarheid 7.11.14 -521 -521 0
         
Saldo financiële baten en lasten        
Andere rentebaten en soortgelijke opbrengsten 7.11.15 160 160 0
Rentelasten en soortgelijke kosten 7.11.16 -3.331 -3.331 0
    -3.171 -3.171 0
         
Resultaat voor belastingen   47.079 47.079 0
         
Belastingen 7.11.17 -3.119 -3.119 0
         
Resultaat na belastingen   43.960 43.960 0

Kasstroomoverzicht 2020 presentatiewijziging

(directe methode: x € 1.000) Voor presentatie wijziging Na presentatie wijziging Verschil
Operationele activiteiten      
Huren 29.817 29.817 0
Vergoedingen 642 642 0
Overige bedrijfsontvangsten 83 83 0
Renteontvangsten 9 9 0
Saldo ingaande kasstromen 30.551 30.551 0
       
Personeelsuitgaven  -4.023  -4.023 0
Onderhoudsuitgaven  -6.314  -6.314 0
Overige bedrijfsuitgaven  -5.166  -5.166 0
Rente uitgaven  -3.900  -3.900 0
Sectorspecifieke heffing onafhankelijk van resultaat  -25  -25 0
Verhuurderheffing  -3.559  -3.559 0
Leefbaarheid externe uitgaven niet investering gebonden  -37  -37 0
Vennootschapsbelasting  -3.409  -3.409 0
Saldo uitgaande kasstromen -26.433 -26.433 0
       
Kasstroom uit operationele activiteiten 4.118 4.118 0
       
(Des)Investeringsactiviteiten      
Verkoopontvangsten bestaande huur, woon- en niet woongelegenheden 3.253 3.158 -95
Verkoopontvangsten grond 0 0 0
Tussentelling ingaande kasstromen MVA 3.253 3.158 -95
       
Nieuwbouw huur, woon- en niet woongelegenheden -1.850 -1.850 0
Woningverbetering huur, woon- en niet woongelegenheden -3.145 -3.145 0
Sloopuitgaven woon- en niet woongelegenheden -240 -240 0
Aankoop grond -743 -743 0
Investeringen overig -155 -155 0
Externe kosten bij verkoop -95 0 95
Tussentelling uitgaande kasstromen MVA -6.228 -6.133 95
       
Kasstroom uit (des)investeringsactiviteiten -2.975 -2.975 0
       
Financieringsactiviteiten      
Nieuwe door WSW geborgde leningen 5.000 5.000 0
Tussentelling ingaande kasstromen 5.000 5.000 0
       
Aflossing door WSW geborgde leningen -7.629 -7.629 0
Tussenteling uitgaande kasstromen -7.629 -7.629 0
       
Kasstroom uit financieringsactiviteiten -2.629 -2.629 0
       
Mutatie liquide middelen -1.486 -1.486 0
       
Liquide middelen per 01-01 5.237 5.237 0
Liquide middelen per 31-12 3.751 3.751 0
Mutatie liquide middelen -1.486 -1.486 0
       

7.4.5 Oordelen en schattingen

Bij toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt het bestuur van Woonborg zich verschillende oordelen en maakt schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningpost.

7.4.6 Verbonden partijen

Als verbonden partijen worden aangemerkt alle rechtspersonen waarover overheersende zeggenschap, gezamenlijke zeggenschap of invloed van betekenis kan worden uitgeoefend. Ook rechtspersonen die overwegende zeggenschap kunnen uitoefenen worden aangemerkt als verbonden partij. Ook de statutaire directieleden, andere sleutelfunctionarissen in het management van Woonborg en nauwe verwanten zijn verbonden partijen.

Vanaf 1 januari 2019 zijn medewerkers van Woonborg uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel waar het de VvE’s betreft van Zetstee, Mellenssteeg, Zonnehof, Wevershof en Eikenhof. In plaats daarvan staat Stichting Woonborg als entiteit bij de Kamer van Koophandel ingeschreven bij deze VvE’s. Dit geldt ook voor de VvE’s Plan Berkenbos, Anjerplein en Stationsweg. Vanaf 1 januari 2019 is het beheer, in de geest van de Woningwet 2015, overgedragen naar een externe beheerder, behalve voor VvE’s Plan Berkenbos en Noorderkroon. Als VvE is bij Plan Berkenbos een lokaal bestuur opgezet, Woonborg vervult hierin de bestuursrol van voorzitter. In deze rol worden minimale inspanningen verricht voor de andere eigenaren binnen de vereniging.

Op 23 december 2020 vond de opheffing van de splitsing VvE Noorderkroon plaats en is de VvE Noorderkroon als rechtsvorm opgeheven. De resterende gelden zijn in 2021 verrekend. Het liquideren is nog niet geheel afgerond, omdat er nog beslagen zijn door te halen.

7.4.7 Impact COVID-19

Het COVID-19-virus was ook in 2021 ontwrichtend voor de samenleving, onze huurders en onze organisatie. We hebben onze bedrijfsprocessen aangepast op de richtlijnen van het RIVM en de Rijksoverheid. En we volgden de ontwikkelingen natuurlijk op de voet. Onze maatregelen waren er in de eerste plaats op gericht om de gezondheid van onze medewerkers, huurders en relaties te beschermen. We hebben onze uiterste best gedaan om de dienstverlening aan onze huurders te continueren.

De COVID-19-pandemie heeft de grootste impact op onze projecten: vertraging van bouw- en verbetertrajecten en uitstel van onderhoud. Dit wordt veroorzaakt door uitval van vakmensen en oplopende levertijden van schaarsere bouwmaterialen. De schaarste zorgt ook voor hogere prijzen. De impact is niet zo groot dat het leidt tot een bedreiging van onze continuïteit.

Gezien ons bedrijfsmodel liggen continuïteitsproblemen niet direct voor de hand om de volgende redenen:

  • De huurstromen zijn omvangrijk en goed gespreid, wij zien nog geen opmerkelijke achterstanden bij het betalen van de huur;
  • Het onroerend goed is normaal gesproken courant en waardevast en we zijn voor onze kasstromen niet afhankelijk van verkopen;
  • De financiële ratio’s zijn goed en bieden de vereiste veiligheidsbuffers.

Daarnaast hebben we niet direct te maken met een liquiditeitsrisico. Aantrekken van liquiditeiten bij de sectorbanken BNG/NWB is nu en naar verwachting komend jaar ook geen probleem. Ook een rentestijging heeft op korte termijn geen significante invloed op de kasstromen van Woonborg.

Zo nodig kunnen we onderhouds- en investeringsuitgaven iets uitstellen om de uitgaande kasstroom en verzwaring van de financieringslast te beperken. Ook zijn er mogelijkheden om de flexibele of variabele kosten te verlagen. Daar waar nodig zullen wij ook gebruik maken van de maatregelen die de rijksoverheid biedt om de economische gevolgen te beperken.

7.5 Algemeen en grondslagen voor de waardering van activa en passiva

7.5.1 Algemeen

De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met artikel 35 van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting 2017, artikel 30 en 31 van Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting (BTIV) 2017, richtlijn 645 van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving (herzien 2017) en de Beleidsregels toepassing Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector ('WNT'). Activa en verplichtingen worden in het algemeen gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs of de actuele waarde. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans, de winst- en verliesrekening en het kasstroomoverzicht zijn referenties opgenomen. Met deze referenties wordt verwezen naar de toelichting. Toelichtingen op posten in de balans, winst- en verliesrekening en kasstroomoverzicht worden in de jaarrekening genummerd.

7.5.2 Vergelijking met voorgaand jaar

De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar, met uitzondering van toegepaste stelselwijzigingen, schattingswijzigingen en presentatiewijzigingen zoals opgenomen in paragrafen 7.4.2 t/m 7.4.4.

7.5.3 Materiële vaste activa

7.5.3.1 Algemene uitgangspunten

Tenzij bij de afzonderlijke waarderingsgrondslagen van de balansposten iets anders wordt vermeld gelden voor alle materiële vaste activa de volgende algemene uitgangspunten.

Verkrijgings- of vervaardigingsprijs
De verkrijgings- of vervaardigingsprijs wordt bepaald als de som van alle direct toe te rekenen uitgaven. Voor zover verkregen subsidies kwalificeren als investeringssubsidie worden deze in mindering gebracht op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs.

Tevens worden hierbij de rente op vreemd vermogen tijdens de bouw en direct toerekenbare interne kosten alsmede transactiekosten geactiveerd. Toerekening van rente vindt plaats zoals beschreven in paragraaf 7.6.3.8. Er wordt rekening gehouden met bijzondere waardeverminderingen die op balansdatum worden verwacht.

Indien grond gekocht is met opstallen, met de intentie de opstallen te slopen of teniet te laten gaan en vervolgens op de grond nieuwbouw te realiseren, dan maken de eventuele boekwaarde van de opstallen en de gemaakte sloopkosten deel uit van de verkrijgingsprijs van de grond.

Verwerking van verbeteronderhoud en overige na-investeringen
Woonborg verwerkt de kosten van verbeteronderhoud en overige na-investeringen aan haar materiële vaste activa als onderdeel van de boekwaarde, indien wordt voldaan aan de criteria voor activering. De geactiveerde kosten worden als afzonderlijke component behandeld.

Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie
De onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs, onder aftrek van lineaire afschrijvingen gedurende de verwachte toekomstige gebruiksduur en bijzondere waardeverminderingen.

7.5.3.2 DAEB vastgoed in exploitatie & niet-DAEB vastgoed in exploitatie

Typering
DAEB vastgoed omvat:

  • Woningen in exploitatie met een huurprijs onder de huurtoeslaggrens op het moment van het afsluiten van de huurovereenkomst
  • Geliberaliseerde woningen die per balansdatum een huurprijs kennen lager dan de huurtoeslaggrens
  • Maatschappelijk vastgoed
  • Overig sociale vastgoed.

De huurtoeslaggrens is een algemeen huurprijsniveau dat door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt vastgesteld. Maatschappelijk vastgoed is bedrijfsonroerendgoed dat is verhuurd aan maatschappelijke organisaties, waaronder zorg-, welzijn-, onderwijs- en culturele instellingen en dienstverleners en tevens is vermeld op de bijlage zoals deze is opgenomen in de Beschikking van de Europese Commissie d.d. 15 december 2009 aangaande de staatssteun voor toegelaten instellingen.

Niet-DAEB vastgoed omvat woningen en overige objecten die niet voldoen aan het criterium van DAEB vastgoed.

Kwalificatie
Woonborg richt zich op het realiseren van de volkshuisvestelijke taken. Dit betekent dat beleidskeuzes rondom het vastgoed primair worden gemaakt met inachtneming van haar taak als sociale huisvester. Daarnaast worden investeringsbeslissingen ook genomen op basis van een analyse van het financiële rendement. Een beperkt deel van de portefeuille is gealloceerd voor verkoop. Basis voor de waardering is het Handboek modelmatig waarderen marktwaarde.

Waarderingsgrondslag
Vastgoed in exploitatie wordt op grond van artikel 35 lid 2 van de Woningwet gewaardeerd tegen de marktwaarde in verhuurde staat. Woonborg waardeert haar vastgoed in exploitatie bij eerste verwerking tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Daarna vindt waardering plaats tegen de actuele waarde zijnde de marktwaarde in verhuurde staat. De waardering tegen marktwaarde in verhuurde staat vindt plaats overeenkomstig de methodiek die is opgenomen in bijlage 2 van de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 (Handboek modelmatig waarderen marktwaarde 2021). Om de basisversie toe te kunnen passen heeft Woonborg een analyse gemaakt van haar bezit en hierbij vastgesteld dat het type en de samenstelling van het bezit past binnen de uitgangspunten en normeringen die de basisversie voorschrijft. Daardoor heeft Woonborg geconcludeerd dat de toepassing van de basisversie leidt tot een acceptabele uitkomst van de marktwaarde in verhuurde staat voor het geheel van de betreffende complexen en past binnen het getrouwe beeld van het vermogen en resultaat dat de jaarrekening, volgens het verslaggevingsstelsel moet geven.

Jaarlijks vindt in de zomer na afloop van het jaarrekeningtraject een validatie van de basisversie plaats. Daarbij wordt door vergelijking met de full-versie achteraf aangegeven of de basisversie een marktwaarde uitkomst heeft gegeven die binnen acceptabele bandbreedte van de full-versie uitkomst ligt. Dit vormt input om de basisversie eventueel aan te passen. Deze inzichten zijn vanzelfsprekend nog niet bekend en niet meegenomen bij de totstandkoming van deze jaarrekening.

Woonborg past voor de volgende categorieën bezit de full-versie van het Handboek modelmatig waarderen marktwaarde 2021 toe:

  • Bedrijfsmatig onroerend goed
  • Het a-typisch woning vastgoed, te weten woningen in het verzakkingsgebied in Roden

Complexindeling
Overeenkomstig het Handboek modelmatig waarderen marktwaarde vindt waardering op waarderingscomplexniveau plaats. Elk waarderingscomplex bestaat uit vergelijkbare verhuureenheden voor wat betreft type eenheid, bouwjaar en locatie. Daarnaast is het gehele waarderingscomplex als eenheid aan een derde partij te verkopen. Alle verhuureenheden van Woonborg maken deel uit van een waarderingscomplex of vormen een afzonderlijk waarderingscomplex.

Waarderingsmethode
De marktwaarde in verhuurde staat van het vastgoed in exploitatie is gebaseerd op een modelmatige, op kasstromen gebaseerde methodiek. De basiskenmerken van de methodiek zijn als volgt:

  1. De aannames aangaande de geprognosticeerde kasstromen zijn gebaseerd op de contractuele verplichtingen van de toegelaten instelling die rusten op het vastgoed.
  2. Binnen de toepassing van de basisversie is het niet mogelijk om vrijheidsgraden te gebruiken. Dit betekent dat de parameters zoals deze opgenomen zijn in het handboek integraal gevolgd zijn.
  3. Toepassing van de basisversie kenmerkt zich door het feit dat een marktwaarde in verhuurde staat op complexniveau wordt bepaald maar waarbij op portefeuille niveau (totaal van alle complexen) de waardering leidt tot een acceptabele uitkomst van de marktwaarde in verhuurde staat voor het geheel van de betreffende complexen en past binnen het getrouwe beeld van het vermogen en resultaat dat de jaarrekening volgens het verslaggevingsstelsel moet geven.
  4. In overeenstemming met het Handboek modelmatig waarderen is er geen taxateur betrokken geweest bij de bepaling en toetsing van de marktwaarde in verhuurde staat. Een uitzondering hierop betreft het bedrijfsonroerendgoed dat kwalificeert als niet-DAEB en de verzakte woningen in Roden.
  5. Het rekenmodel maakt gebruik van een Netto Contante Waardeberekening (NCW), ook wel Discounted Cash Flow (DCF) genaamd. Dit betekent dat voor een periode van 15 jaar de inkomsten en uitgaven betrouwbaar worden geschat en dat deze aan de hand van een disconteringsvoet “contant” worden gemaakt naar het heden. Daarnaast wordt een eindwaarde bepaald na afloop van de DCF-periode van 15 jaar (de zogenaamde exit yield).
  6. Feiten en omstandigheden die kunnen worden gekwalificeerd als verplichtingen die niet specifiek aan het vastgoed zijn toe te rekenen zijn (zoals bijvoorbeeld afgesloten convenanten met gemeenten over aan te houden volumes in huurprijs categorieën en mogelijk in de toekomst te maken prestatieafspraken) niet opgenomen in de waardering van het vastgoed maar maken onderdeel uit van de niet in de balans opgenomen verplichtingen.
  7. De overige (na de contractperiode in acht te nemen) aannames en uitgangspunten zijn gebaseerd op gegevens van de markt waarop de toegelaten instelling actief is.

Mutatie marktwaarde in verhuurde staat
Mutaties in de marktwaarde in verhuurde staat van vastgoed in exploitatie worden in de winst- en verliesrekening verantwoord onder ‘niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille’ voor zover het gaat om herwaarderingen en waardeverminderingen berekend per 31 december. Mutaties in de marktwaarde in verhuurde staat als gevolg van verbeterinvesteringen of na-investeringen worden verwerkt via de 'overige waardeveranderingen'.

Het inschatten van kosten en opbrengsten wordt gedaan aan de hand van twee scenario’s; doorexploiteren en uitponden. Bij doorexploiteren is de veronderstelling dat het volledige complex in bezit blijft gedurende de volledige DCF-periode. Het inrekenen van de markthuur geschiedt bij mutatie. Bij uitponden is de veronderstelling dat bij mutatie tot verkoop van individuele woningen wordt overgegaan.

Bij beide scenario’s wordt ervan uitgegaan dat het object/complex in zijn geheel aan een derde wordt verkocht en dat deze derde de afweging maakt tussen beide scenario’s. Per complex wordt uiteindelijk het scenario met de hoogste uitkomst gelijk gesteld aan het begrip “marktwaarde verhuurde staat”, dus de actuele waarde waartegen de waardering van het vastgoed plaatsvindt.

Het inschatten van de kosten en opbrengsten wordt op basis van marktconforme uitgangspunten gedaan. De volgende parameters worden hierbij gehanteerd:

  • Prijsinflatie ten behoeve van de jaarlijkse indexatie van de ingerekende contracthuur, de markthuur, de maximale huur en de liberalisatiegrens, belastingen, verzekeringen en overige zakelijke lasten.
  • Loonstijging als uitgangspunt voor de stijging van de beheerskosten.
  • Bouwkostenstijging vormt het uitgangspunt voor de stijging van de onderhoudskosten, de verkoopkosten en de verouderingskosten.
  • Leegwaardestijging is de basis voor de stijging van de verkoopopbrengst in het uitpondscenario.

Woonborg heeft de in het Handboek modelmatig waarderen marktwaarde 2021 de voor de basisversie voorgeschreven parameters en uitgangspunten toegepast. De belangrijkste zijn:

Parameters 2021 2022 2023 2024 2025
Prijsinflatie 1,90% 1,80% 1,90% 1,90% 1,90%
Looninflatie 2,00% 2,20% 2,10% 2,30% 2,30%
Bouwkostenstijging 4,20% 3,20% 2,10% 2,30% 2,30%
Leegwaardestijging prov. Groningen 14,90% 8,50% 2,00% 2,00% 2,00%
Leegwaardestijging prov. Drenthe 15,30% 8,70% 2,00% 2,00% 2,00%
Instandhoudingsonderhoud per vhe doorexploiteren 2021 2020
EGW € 1.278 - € 1.806 € 1.254 - € 1.928
MGW € 1.104 - € 1.918 € 1.091 - € 1.761
Zorgeenheid (extra muraal) € 1.052 - € 1.976 € 1.039 - € 1.803
Instandhoudingsonderhoud per vhe uitponden 2021 2020
EGW € 757 - € 1.083 € 519 - € 971
MGW € 661 - € 1.182 € 434 - € 772
Zorgeenheid (extra muraal) € 574 - € 1.227 € 424 - € 810
Beheerkosten per vhe 2021 2020
EGW € 467  € 458 
MGW € 459  € 450 
Zorgeenheid (extra muraal) € 423  € 415 
Gemeentelijke OZB (% van de WOZ): 0,10-0,17% 0,11-0,18%
Belastingen, verzekeringen en overige zakelijke lasten (% van de WOZ): 0,07% 0,08%
Verhuurderheffing 2022 2023 2024 2025 e.v.
% van de WOZ 0,332% 0,306% 0,307% 0,307%
Huurderving 2021 2020
% van de huursom 1,00% 1,00%
Mutatieleegstand DAEB 0 maanden 0 maanden
Mutatieleegstand niet-DAEB 3 maanden 3 maanden
Verkoopkosten bij uitponden (% van de leegwaarde) 1,20% 1,30%
Disconteringsvoet 5,25%-12,47% 4,18-11,30%
Huurstijging 2022 2023 2024 2025 e.v.
Boven prijsinflatie voorgaand jaar, zelfstandige eenheden 1,20% 1,00% 1,00% 0,50%
Boven prijsinflatie voorgaand jaar, onzelfstandige eenheden 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%

Voor splitsingskosten is een norm gehanteerd van € 555 per te splitsen eenheid. De overdrachtskosten, bestaande uit overdrachtsbelasting alsmede notaris- en registratiekosten, bedragen 9% van de berekende waarde van een verhuureenheid.

Woonborg heeft de in het Handboek modelmatig waarderen marktwaarde 2021 voorgeschreven parameters en uitgangspunten toegepast. Onder toepassing van de full-versie voor het bedrijfsonroerendgoed (BOG) heeft Woonborg de voor de volgende vrijheidsgraden van het Handboek afwijkende standpunten ingenomen, rekening houdend met de specifieke omstandigheden van het bezit en/of de omgeving waarbinnen Woonborg opereert.

Parameters bedrijfsmatig en maatschappelijk onroerend goed en ZOG: 2021 2020
Instandhoudingsonderhoud per m² bvo BOG € 7,26  € 7,02 
Instandhoudingsonderhoud per m² bvo MOG € 7,30  € 7,00 
Instandhoudingsonderhoud per m² bvo ZOG € 9,70  € 9,30 
Mutatieonderhoud per m² bvo BOG € 12,20  € 11,74 
Mutatieonderhoud per m² bvo MOG € 12,20  € 11,80 
Mutatieonderhoud per m² bvo ZOG € 12,20  € 11,80 
Beheerkosten % van de markthuur – BOG 3,0% 3,0%
Beheerkosten % van de markthuur – MOG 2,0% 2,0%
Beheerkosten % van de markthuur – ZOG 2,5% 2,5%
Gemeentelijke OZB (% van de WOZ) BOG en MOG 0,11-0,53% 0,12-0,34%
Belastingen, verzekeringen en overige zakelijke lasten excl. OZB BOG en MOG (% van de WOZ) 0,12% 0,12%
Belastingen en verzekeringen ZOG 0,33% 0,34%
Disconteringsvoet 5,25-10,34% 5,47-10,59%

Achterstallig onderhoud
Tevens heeft Woonborg voor de verzakte woningen in Roden een post achterstallig onderhoud ingerekend in de marktwaarde. Naar aanleiding van de geconstateerde schades in eerdere jaren zijn onderzoeken gestart naar meerdere factoren. In 2021 zijn de resultaten daarvan bekend geworden en is de samenhang geanalyseerd. De uitkomst daarvan is dat er een beter inzicht is ontstaan in het schadebeeld. Ook is verbeterd inzicht gekomen in de methodes van herstel en de hiermee gepaard gaande herstelkosten. Dit heeft geresulteerd in een verhoging van het ingerekende achterstallig onderhoud van € 3,5 miljoen ultimo 2020 naar € 17,7 miljoen ultimo 2021.

Impact hantering vrijheidsgraden niet-DAEB vastgoed
Markthuur:
Bij de getaxeerde objecten is een markthuur ingerekend die passend is bij het type object, daarbij is gebruik gemaakt van referentieobjecten. De markthuur ligt tussen de € 80-160 per m2 VVO. Deze ligt 1,9% hoger door inflatie voor jaar 1 tot 2% hoger in jaar 6.

Mutatiekans:
Er wordt niet gewerkt met een mutatiekans, maar met contractduur. Als een einddatum ontbreekt wordt uitgegaan van een contractduur van 5 kalenderjaren.

Disconteringsvoet:
De disconteringsvoet is marktconform toegepast.

Exit yield:
De exit yield is onderbouwd per taxatiecomplex.

De invulling van deze vrijheidsgraden is door de externe taxateur beoordeeld op aannemelijkheid.

Gehanteerde werkwijze taxties
Voor de waardering eind 2021 is door een externe onafhankelijke taxateur de volledige portefeuille vastgoed in exploitatie – bedrijfsonroerendgoed (BOG) gevalideerd door middel van een markttechnische update.

Herwaardering
De herwaarderingsreserve wordt bepaald als het (positieve) verschil tussen de marktwaarde in verhuurde staat en de initiële verkrijgings- of vervaardigingsprijs (zonder rekening te houden met enige afschrijving of waardevermindering).

Als gevolg van het toepassen van de basisversie, waarmee een marktwaarde op portefeuille niveau wordt nagestreefd, zit er een onnauwkeurigheid in de bepaling van de herwaarderingsreserve op complexniveau. Deze onnauwkeurigheid is inherent aan de toepassing van de basisversie. Dit leidt niet tot een hoger of lager vermogen maar ziet enkel toe op de allocatie binnen het vermogen (hogere herwaarderingsreserve leidt tot lagere overige reserves en vice versa).

Mutatie marktwaarde in verhuurde staat
Mutaties in de marktwaarde in verhuurde staat van vastgoed in exploitatie worden in de winst- en verliesrekening verantwoord onder ‘Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille’. Hiervan uitgezonderd zijn na-investeringen nieuwbouw en verbeterinvesteringen, die onder de overige waardeveranderingen worden verantwoord.

Grondslagen voor de bepaling van de beleidswaarde
Het WSW en de Aw hebben in het kader van het nieuwe integraal toezichtskader besloten om met ingang van het boekjaar 2018 de in voorgaande jaren gehanteerde bedrijfswaarde te vervangen door een nieuw waardebegrip, de beleidswaarde. In het bestuursverslag is een beleidsmatige beschouwing opgenomen.

De beleidswaarde sluit aan op het beleid van Woonborg en beoogt inzicht te geven in de verdiencapaciteit van haar vastgoed in exploitatie, uitgaande van dit beleid. Onder de beleidswaarde wordt verstaan de contante waarde van de aan een actief of samenstel van activa (kasstroom genererende eenheden) toe te rekenen toekomstige kasstromen, uitgaande van het beleid van Woonborg. De grondslagen voor de beleidswaarde van het vastgoed in exploitatie (zelfstandige- en onzelfstandige woongelegenheden) komen overeen met de grondslagen voor de bepaling van de marktwaarde, met uitzondering van:

  1. Enkel uitgaan van het doorexploiteerscenario, derhalve geen rekening houden met een uitpondscenario en geen rekening houden met voorgenomen verkopen van vastgoed in exploitatie. Daar waar voor de marktwaarde full-versie is toegepast, wordt tevens uitgegaan van eeuwigdurende looptijd in de eindwaarde. Ten aanzien van de gehanteerde exit yield wordt direct aangesloten bij de gehanteerde methodiek volgens het Handboek modelmatig waarderen. Deze is daarmee niet langer als vrijheidsgraad toegepast.
  2. Inrekening van de intern bepaalde streefhuur in plaats van de markthuur, vanaf het ingeschatte moment van (huurders)mutatie. De streefhuur betreft de huur die volgens het beleid van de corporatie bij mutatie in rekening wordt gebracht, passend binnen de geldende wet- en regelgeving, feitelijke beklemmingen en prestatieafspraken met gemeenten. Woonborg hanteert in haar beleid een streefhuur van 63 tot 72% van de maximaal redelijke huur.
  3. Inrekening van toekomstige onderhoudslasten, bepaald overeenkomstig het (onderhouds)beleid van de corporatie en het als onderdeel daarvan vastgestelde meerjaren onderhoudsprogramma voor het vastgoedbezit, in plaats van onderhoudsnormen in de markt. Woonborg gaat uit van een gemiddelde onderhoudslast van € 2.439 (2020: € 2.101). Voor de bepaling van de marktwaarde in verhuurde staat is gemiddeld € 1.547 (2020: € 1.554) per verhuureenheid ingerekend.
  4. Inrekening van toekomstige verhuur- en beheerslasten in plaats van marktconforme lasten ter zake. Hieronder worden verstaan de directe en indirecte kosten die rechtstreeks zijn te relateren aan de verhuur- en beheeractiviteiten van de corporatie en zoals deze worden opgenomen onder het hoofd ‘lasten verhuur en beheeractiviteiten’ in de resultatenrekening. Woonborg gaat uit van gemiddelde beheerlasten van € 824 per verhuureenheid (2020: € 803).

De beleidswaarde van BOG / MOG / ZOG is gelijk aan de marktwaarde en hierbij wordt dus verondersteld dat de marktuitgangspunten overeenkomen met de eigen beleidsuitgangspunten. Voor de bepaling van de beleidswaarde zijn de voornaamste uitgangspunten (gemiddeld per woning teruggerekend) als volgt:

Voornaamste uitgangspunten beleidswaarde 2021 2020
Streefhuur (..% van de maximaal redelijke huur) 63%-72% 63%-72%
Onderhoudsnorm € 2.439  € 2.101 
Beheerlasten € 824  € 803 
Disconteringsvoet 6,09% 6,59%

Voor zover afwijkend voor de bepaling van de marktwaarde in verhuurde staat gehanteerde uitgangspunten, zijn de gehanteerde uitgangspunten voor de toekomstige exploitatie - zoals toegepast voor de bepaling van de beleidswaarde van de activa in exploitatie - afgeleid van de meerjarenbegroting (ontwikkeling streefhuur, onderhoudslasten en de lasten van verhuur & beheer) en geënt op de wettelijke voorschriften opgenomen in RTiV artikel 151. Woonborg heeft hierbij uitgangspunten bepaald die mede van invloed zijn op de beleidswaarde. Wijzigingen van deze uitgangspunten zijn daarom van invloed op deze waarde.

7.5.3.3 Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie

Typering
Dit betreffen complexen in aanbouw die zijn bestemd om te worden ingezet als vastgoed in exploitatie.

Waarderingsgrondslag
Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie wordt gewaardeerd tegen uitgaafprijzen en toegerekende kosten van het werkapparaat uit hoofde van voorbereiding, toezicht en directievoering of lagere marktwaarde en inclusief transactiekosten (zoals overdrachtsbelasting, notariskosten en andere transactiekosten).

Tijdens de bouw wordt rente toegerekend vanaf het moment dat daadwerkelijk met ontwikkeling is gestart. De geactiveerde rente wordt berekend tegen de gemiddelde rentevoet over het totale vreemde vermogen. Voor onroerende zaken waarvoor specifieke financiering is aangetrokken wordt de interestvoet van deze specifieke financiering gehanteerd.

7.5.4 Financiële vaste activa

Latente belastingvorderingen
Latente belastingvorderingen worden opgenomen voor verrekenbare fiscale verliezen en voor verrekenbare tijdelijke verschillen tussen de waarde van de activa en verplichtingen volgens fiscale voorschriften enerzijds en de in deze jaarrekening gevolgde waarderingsgrondslagen anderzijds, met dien verstande dat latente belastingvorderingen alleen worden opgenomen voor zover het waarschijnlijk is dat er toekomstige fiscale winst zal zijn waarmee de tijdelijke verschillen kunnen worden verrekend en verliezen kunnen worden gecompenseerd.

De berekening van de latente belastingvordering geschiedt tegen de op het einde van het verslagjaar geldende belastingtarieven of tegen de in komende jaren geldende tarieven, voor zover deze al bij wet zijn vastgesteld. Latente belastingvorderingen worden gewaardeerd tegen contante waarde. De gehanteerde disconteringsvoet bedraagt 2,72% (2,02% na VPB effect) (2020: 2,77% na VPB effect 2,08%).

7.5.5 Voorraden

7.5.5.1 Grondposities bestemd voor de verkoop

Grondposities beschikbaar en bestemd voor de verkoop worden gewaardeerd op vervaardigingsprijs of lagere opbrengstwaarde. De vervaardigingsprijs omvat alle kosten die samenhangen met de verkrijging of vervaardiging, evenals gemaakte kosten om de voorraden op hun huidige plaats en in hun huidige staat te brengen. In de kosten van vervaardiging zijn begrepen directe loonkosten en toeslagen voor aan de productie gerelateerde indirecte vaste en variabele kosten, waaronder de kosten van het bedrijfsbureau, onderhoudsafdeling, interne logistiek en de in overeenstemming met paragraaf 7.6.3.8 toegerekende rente.

De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs onder aftrek van direct toerekenbare verkoopkosten. Bij de bepaling van de opbrengstwaarde wordt rekening gehouden met de incourantheid van de voorraden.

7.5.5.2 Vastgoed bestemd voor de verkoop

Vastgoed beschikbaar en bestemd  voor de verkoop wordt gewaardeerd tegen marktwaarde op balansdatum.

7.5.5.3 Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop

Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop omvat nog niet opgeleverde en nog onverkochte woningen uit projectontwikkeling en wordt gewaardeerd op vervaardigingsprijs of lagere opbrengstwaarde. De vervaardigingsprijs omvat alle kosten die samenhangen met de verkrijging of vervaardiging, alsmede gemaakte kosten om de voorraden op hun huidige plaats en in hun huidige staat te brengen. In de kosten van vervaardiging zijn begrepen directe loonkosten en toeslagen voor aan de productie gerelateerde indirecte vaste en variabele kosten, waaronder de kosten van het bedrijfsbureau, onderhoudsafdeling en interne logistiek alsmede toegerekende rente.

De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs onder aftrek van direct toerekenbare verkoopkosten. Bij de bepaling van de opbrengstwaarde wordt rekening gehouden met de incourantheid van de voorraden.

7.5.5.4 Voorraden

De voorraden grond- en hulpstoffen worden gewaardeerd op verkrijgingsprijzen onder toepassing van de FIFO-methode (first in, first out) of lagere opbrengstwaarde.

7.5.6 Vorderingen

Vorderingen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde van de tegenprestatie. Vorderingen worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, veelal gelijk aan de nominale waarde. Een voorziening voor oninbaarheid gebaseerd op een statische beoordeling per balansdatum wordt in mindering gebracht op de boekwaarde van de vordering.

7.5.7 Liquide middelen

Liquide middelen bestaan uit kas, banktegoeden en direct opeisbare deposito’s met een looptijd korter dan twaalf maanden. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.

7.5.8 Herwaarderingsreserve

Een herwaarderingsreserve wordt gevormd voor het positieve verschil tussen de marktwaarde van activa en de boekwaarde op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs.

In de herwaarderingsreserve worden de ongerealiseerde waardevermeerderingen van de onroerende zaken in exploitatie opgenomen. Er is sprake van een ongerealiseerde waardevermeerdering indien de marktwaarde van een waarderingscomplex op balansdatum hoger is dan de boekwaarde op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Indien op een waarderingscomplex in het verleden een waardevermindering is verantwoord, dan wordt pas een herwaarderingsreserve gevormd voor het betreffende complex voor zover de marktwaarde hoger is dan de boekwaarde op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs.

Het gerealiseerde deel van de herwaarderingsreserve van op marktwaarde gewaardeerde onroerende zaken in exploitatie worden rechtstreeks ten gunste van de overige reserves verantwoord. Aangezien de waardevermeerdering van de onroerende zaken in exploitatie al ten gunste van de winst- en verliesrekening is gebracht – en in verband hiermee een herwaarderingsreserve is gevormd – is verwerking van de daaropvolgende realisatie niet ten gunste van de winst- en verliesrekening gebracht.

7.5.9 Voorzieningen

Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen en verliezen die op balansdatum bestaan, waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de hoogte redelijkerwijs kan worden geschat. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen, tenzij anders vermeld.

Wanneer de verwachting is dat een derde de verplichtingen vergoedt en wanneer het waarschijnlijk is dat deze vergoeding wordt ontvangen bij de afwikkeling van de verplichting, dan wordt deze vergoeding als een actief in de balans opgenomen.

7.5.9.1 Voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen

Verwachte verliezen als gevolg van onrendabele investeringen nieuwbouw worden als bijzondere waardeverandering in mindering gebracht op de boekwaarde van het complex waartoe de investeringen gaan behoren. Indien en voor zover de verwachte verliezen de boekwaarde van het betreffende complex overtreffen wordt voor dit meerdere een voorziening gevormd. Onder verwachte verliezen wordt in dit verband verstaan de netto contante waarde van alle investeringsuitgaven minus aan deze investering toe te rekenen ontvangsten.

7.5.9.2 Voorziening pensioenen

Woonborg heeft één pensioenregeling: Pensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds voor de Woningcorporaties.

Woonborg heeft voor al haar werknemers een toegezegde pensioenregeling. De hiervoor in aanmerking komende werknemers bouwen jaarlijks een pensioenrecht op over het loon van dat jaar (middelloonregeling). De verplichtingen, welke voortvloeien uit deze rechten van haar personeel, zijn ondergebracht bij de Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties (SPW). Woonborg betaalt hiervoor premies waarvan de werkgever iets meer en de werknemer iets minder dan de helft betaalt.

De pensioenrechten worden jaarlijks geïndexeerd, indien en voor zover de dekkingsgraad van het pensioenfonds (het vermogen van het pensioenfonds gedeeld door haar financiële verplichtingen) dit toelaat. Op 31 december 2021 is de beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds 119% (31 december 2020: 103%). Woonborg heeft geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen in geval van een tekort bij SPW, anders dan het effect van hogere toekomstige premies.

Op de Nederlandse pensioenregelingen zijn de bepalingen van de Nederlandse Pensioenwet van toepassing en worden op verplichte, contractuele of vrijwillige basispremies aan pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen betaald door Woonborg. De premies worden verantwoord als personeelskosten zodra deze verschuldigd zijn.
Vooruitbetaalde premies worden opgenomen als overlopende activa indien dit tot een terugstorting leidt of tot een vermindering van toekomstige betalingen. Nog niet betaalde premies worden als verplichting op de balans opgenomen.

7.5.9.3 Overige voorzieningen

De overige voorzieningen worden opgenomen tegen de voor de afwikkeling van de voorziening naar verwachting noodzakelijke uitgaven. Deze uitgaven zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij hieronder anders is aangegeven. Woonborg onderkent de volgende overige voorzieningen:

  • Jubilea. Deze voorziening wordt opgenomen tegen de contante waarde van de verwachte uitkeringen gedurende het dienstverband. Bij de berekening van de voorziening wordt onder meer rekening gehouden met verwachte salarisstijgingen en de blijfkans. Als disconteringsvoet voor het contant maken is 2,72% (2020: 2,77%) genomen.
  • Loopbaanontwikkelingsbudget. Deze voorziening is voor het eerst in 2018 volledig gevormd, op basis van de vigerende CAO Woondiensten.
  • Loondoorbetaling bij ziekte. De voorziening vanwege loondoorbetaling bij ziekte wordt gevormd voor op balansdatum bestaande verplichtingen tot het in de toekomst doorbetalen van beloningen aan personeelsleden, die op balansdatum naar verwachting blijvend of geheel niet in staat zijn om werkzaamheden te verrichten door ziekte of arbeidsongeschiktheid. In genoemde voorziening is ook de eventueel aan deze personeelsleden te betalen ontslagvergoedingen opgenomen. De voorziening loondoorbetaling bij ziekte wordt opgenomen tegen de contante waarde van de verwachte loondoorbetalingen gedurende het dienstverband en is verantwoord in de balans onder de vlottende passiva.

7.5.10 Langlopende schulden

Langlopende schulden worden bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. Transactiekosten die direct zijn toe te rekenen aan de verwerving van de schulden worden in de waardering bij eerste verwerking opgenomen.
Schulden worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, zijnde het ontvangen bedrag rekening houdend met agio of disagio en onder aftrek van transactiekosten.

Het verschil tussen de bepaalde boekwaarde en de uiteindelijke aflossingswaarde wordt op basis van de effectieve rente gedurende de geschatte looptijd van de schulden in de winst- en verliesrekening als interestlast verwerkt.

Voor extendible / tijdvakleningen wordt de effectieve rente bepaald op basis van de gemiddelde contractuele rente over de volledige looptijd van de lening, ervan uitgaande dat de vaste rente in het tweede tijdvak betaald moet worden.

De aflossingsverplichting voor het komend jaar van de langlopende schulden is opgenomen onder de kortlopende schulden.

7.5.11 Afgeleide financiële instrumenten (derivaten)

Woonborg maakt gebruik van rentederivaten. Derivaten worden bij eerste opname in de balans opgenomen tegen reële waarde, de vervolgwaardering van de derivaten is tegen geamortiseerde kostprijs of lagere marktwaarde. De wijze van verwerking van waardeveranderingen van het afgeleide financiële instrument is afhankelijk van of met het afgeleide financiële instrument hedge accounting wordt toegepast. Indien geen kostprijs hedge accounting wordt toegepast, wordt door Woonborg een schuld opgenomen voor een eventuele negatieve reële waarde van het derivaat. Mutaties in de negatieve waarde worden direct in de winst- en verliesrekening verwerkt.

Woonborg past waar mogelijk kostprijs hedge accounting toe. Op het moment van aangaan van een hedge relatie, wordt dit door Woonborg gedocumenteerd. Woonborg stelt middels een test periodiek de effectiviteit van de hedge relatie vast. Dit gebeurt door het vergelijken van de kritische kenmerken van het hedge instrument met die van de afgedekte positie, of door het vergelijken van de verandering in reële waarde van het hedge instrument en de afgedekte positie indien de kritische kenmerken van het hedge instrument en die van de afgedekte positie niet aan elkaar gelijk zijn.

Bij het toepassen van kostprijshedge-accounting is de eerste waardering van verwerking in de balans en de resultaatbepaling van het hedge instrument afhankelijk van de afgedekte post. Dit betekent dat Woonborg derivaten tegen kostprijs waardeert omdat de afgedekte leningen ook tegen kostprijs in de balans worden verwerkt.

Het ineffectieve deel van de hedgerelatie wordt direct in de winst- en verliesrekening verwerkt indien het hedge instrument een negatieve reële waarde heeft.

7.6 Grondslagen voor bepaling van het resultaat

7.6.1 Algemeen

Het resultaat wordt bepaald als verschil tussen de opbrengstwaarde van de geleverde prestaties en de kosten en andere lasten over het jaar. De resultaten op transacties worden verantwoord in het jaar waarin zij zijn gerealiseerd; verliezen reeds zodra zij voorzienbaar zijn.

Het resultaat wordt tevens bepaald met inachtneming van de verwerking van ongerealiseerde waardeveranderingen van op actuele waarde gewaardeerde vaste activa en afgeleide financiële instrumenten.
De winst- en verliesrekening wordt gepresenteerd op basis van de functionele indeling. Omdat Woonborg naast verhuuractiviteiten, tevens activiteiten verricht op het gebied van ontwikkeling van vastgoed en verkoop van delen van de vastgoedportefeuille, geeft de functionele indeling de gebruiker van de jaarrekening een beter inzicht dan de categorale indeling.

In de functionele winst- en verliesrekening zijn alle opbrengsten direct toe te rekenen aan de activiteiten van Woonborg. Bij de kosten is er een onderscheid tussen de direct toerekenbare kosten en de indirecte kosten. De direct toerekenbare kosten worden bij het betreffende onderdeel verantwoord. De toerekening van de indirecte kosten aan de onderscheiden onderdelen van de functionele winst- en verliesrekening gebeurt op basis van verdeelsleutels.

7.6.2 Bedrijfsopbrengsten

7.6.2.1 Opbrengstverantwoording algemeen

Opbrengsten uit de levering van goederen worden verwerkt zodra alle belangrijke rechten en risico’s met betrekking tot het eigendom van de goederen zijn overgedragen aan de koper. Opbrengsten uit de levering van diensten geschieden naar rato van de geleverde prestaties, gebaseerd op de verrichte diensten tot aan de balansdatum in verhouding tot de in totaal te verrichten diensten.

7.6.2.2 Huuropbrengsten

De jaarlijkse huurverhoging is van overheidswege gebonden aan een maximum.

De regels voor de huurverhoging in 2021 zijn door het ministerie van Binnenlandse Zaken gepubliceerd. In 2021 was het niet toegestaan om huurverhogingen door te voeren.

De jaarlijkse huurverhoging over 2021 is daarom niet op basis van de huursombenadering bepaald (2020: 2,58%).

7.6.2.3 Opbrengsten servicecontracten

Dit betreffen ontvangen bedragen van huurders en bewoners ter dekking van te maken en gemaakte servicekosten. Jaarlijks vindt verrekening plaats op basis van de daadwerkelijke bestedingen. De kosten worden verantwoord onder de lasten servicecontracten.

7.6.2.4 Verkoopopbrengst vastgoedportefeuille

Onder deze rubriek worden de volgende verkoopopbrengsten opgenomen:

  • gerealiseerde verkopen van vastgoed in exploitatie;
  • verkoopopbrengst bij levering van vastgoed bestemd voor de verkoop.

Opbrengsten worden verantwoord op het moment van levering (passeren transportakte). De kosten die toe te rekenen zijn aan de verkoop van de vastgoedportefeuille worden verantwoord onder de toegerekende organisatiekosten.

7.6.3 Bedrijfslasten

7.6.3.1 Lastenverantwoording algemeen

Lasten worden verantwoord in het jaar waarop ze betrekking hebben. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen direct en indirect toe te rekenen kosten. Woonborg hanteert de volgende verdeelsleutels voor de toerekening van indirecte kosten:

Verdeelsleutels toerekening indirecte kosten 2020 2020
Verhuur en beheeractiviteiten 26,34% 24,34%
Beheerkosten onderhoud 21,83% 26,18%
Beheerkosten verkopen 1,45% 1,47%
Leefbaarheid 10,22% 7,20%
Nieuwbouw en verbeteren 19,42% 19,51%
Overige organisatiekosten 20,73% 21,31%

Deze verdeelsleutel is gebaseerd op de inventarisatie van alle door medewerkers bestede uren per activiteitengroep in 2021.

7.6.3.2 Afschrijvingen materiële vaste activa

De afschrijvingen op onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie worden gebaseerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs.

De materiële vaste activa worden vanaf het moment van gereedheid voor ingebruikneming afgeschreven over de verwachte toekomstige gebruiksduur van het actief. Afschrijvingen vinden plaats volgens de lineaire methode op basis van de verwachte gebruiksduur. Met een mogelijke restwaarde wordt rekening gehouden. Over terreinen en op marktwaarde verhuurde staat gewaardeerd vastgoed in exploitatie wordt niet afgeschreven.

Indien een schattingswijziging plaatsvindt van de toekomstige gebruiksduur, dan worden de toekomstige afschrijvingen aangepast. Boekwinsten en -verliezen bij verkoop van onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie zijn begrepen onder de overige organisatiekosten.

Afschrijvingen worden via de verdeelsleutels toegerekend aan de afzonderlijke activiteiten.

7.6.3.3 Lasten onderhoudsactiviteiten

Onder deze post worden alle direct aan het verslagjaar toe te rekenen kosten van onderhoud (anders dan groot onderhoud) verantwoord, voor zover deze betrekking hebben op het vastgoed in exploitatie. Van toerekenbaarheid is sprake als de daadwerkelijke werkzaamheden in het verslagjaar hebben plaatsgevonden. Reeds aangegane verplichtingen waarvan de werkzaamheden nog niet zijn uitgevoerd op balansdatum worden verwerkt onder de niet uit de balans blijkende verplichtingen.

Het klachten- en mutatieonderhoud wordt onderscheiden in kosten van derden en eigen dienst, net als de kosten van het materiaalverbruik. In de winst- en verliesrekening zijn de kosten van de eigen dienst opgenomen bij de kostensoort salarissen en sociale lasten. De lasten van onderhoud onderscheiden zich van activeerbare kosten van verbeteronderhoud omdat ze niet aan de activeringscriteria voldoen.

7.6.3.4 Lonen en salarissen en sociale lasten

Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de winst- en verliesrekening voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers.

7.6.3.5 Pensioenlasten

Woonborg heeft alle pensioenregelingen verwerkt volgens de verplichtingenbenadering. De over het verslagjaar verschuldigde premie wordt als last verantwoord.

7.6.3.6 Leefbaarheid

De hieronder verantwoorde kosten betreffen kosten en uitgaven voor activiteiten in de omgeving van woongelegenheden van Woonborg, niet zijnde investeringen, die de leefbaarheid in buurten en wijken ten goede moeten komen.

7.6.3.7 Rentebaten en rentelasten

Rentebaten en rentelasten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de betreffende activa en passiva. Bij de verwerking van de rentelasten wordt rekening gehouden met de verantwoorde transactiekosten op de ontvangen leningen die als onderdeel van de berekening van de effectieve rente worden meegenomen.

7.6.3.8 Activeren van rentelasten

Rentelasten worden geactiveerd voor kwalificerende activa gedurende de periode van vervaardiging van een actief, indien het een aanmerkelijke hoeveelheid tijd vergt om het actief gebruiksklaar of verkoop klaar te maken. De te activeren rente wordt berekend op basis van de verschuldigde rente over specifiek voor de vervaardiging opgenomen leningen en van de gewogen rentevoet van leningen die niet specifiek aan de vervaardiging van het actief zijn toe te rekenen, in verhouding tot de uitgaven en periode van vervaardiging. Geactiveerde rente wordt in de winst- en verliesrekening in mindering gebracht op de post rentelasten en soortgelijke kosten.

7.6.4 Waardeveranderingen vastgoedportefeuille

7.6.4.1 Overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille

Dit betreffen waardeverminderingen, en eventuele terugname hiervan, die gedurende het verslagjaar zijn ontstaan vanuit nieuw aangegane juridische en feitelijke verplichtingen met betrekking tot investeringen in nieuwbouw, woningverbetering en herstructurering. Ook waardeveranderingen als gevolg van projecten die geen doorgang vinden worden onder deze categorie verantwoord.

7.6.4.2 Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille

De niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille hebben betrekking op waarde mutaties van op actuele waarde geactiveerde activa.

7.6.4.3 Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille bestemd voor verkoop

Dit betreffen waardeveranderingen die ontstaan door een wijziging in de waarde van de vastgoedportefeuille bestemd voor de verkoop in het lopende verslagjaar.

7.6.5 Belastingen

Vanaf 1 januari 2008 is Woonborg integraal belastingplichtig geworden voor de vennootschapsbelasting. Corporaties zijn sindsdien verplicht over hun integrale activiteiten vennootschapsbelasting te betalen. Een en ander is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst (VSO). In deze VSO zijn specifieke bepalingen opgenomen met betrekking tot de waardering van posten op de fiscale openingsbalans en de wijze van resultaatneming.

De belasting over het resultaat wordt berekend over het resultaat voor belastingen in de winst- en verliesrekening, rekening houdend met beschikbare fiscaal compensabele verliezen uit voorgaande boekjaren (voor zover niet opgenomen in de latente belastingvorderingen) en vrijgestelde winstbestanddelen en na bijtelling van niet-aftrekbare kosten. Tevens wordt rekening gehouden met wijzigingen die optreden in de latente belastingvorderingen en latente belastingschulden uit hoofde van wijzigingen in het te hanteren belastingtarief.

7.7 Financiële instrumenten en risicobeheersing

Gedurende het verslagjaar is het treasury statuut waarin opgenomen het financieel beleid vastgesteld. In het treasurystatuut wordt het gebruik van niet complexe derivaten onder voorwaarden toegestaan, na voorafgaande goedkeuring door de Raad van Commissarissen. Binnen het treasurybeleid van Woonborg dient het gebruik van afgeleide financiële instrumenten (‘derivaten’) ter beperking van inherente financiële risico's. Op grond van het vigerende interne treasurystatuut is het gebruik van derivaten slechts toegestaan voor zover er een materieel verband met de financierings-positie of het belegde vermogen kan worden gelegd. Derivaten mogen niet worden gebruikt voor het innemen van een speculatieve positie.

Voor derivaten aangegaan na 1 augustus 2013 geldt dat Woonborg zich conform haar treasurystatuut onverkort houdt aan de "Beleidsregels gebruik financiële derivaten door toegelaten instellingen volkshuisvesting". Woonborg is na 1 augustus 2013 geen nieuwe derivaten aangegaan.

De marktwaarde van de derivatenportefeuille is te allen tijde inzichtelijk te maken. Voor lopende derivaten wordt ten behoeve van het treasury overleg (drie maal per jaar) een treasury- en derivatenrapportage opgesteld, waarin minimaal de volgende zaken aan de orde komen:

  • de marktwaarde per tegenpartij;
  • de kredietbeoordeling van de tegenpartij waarmee derivatentransacties lopen;
  • het liquiditeitsscenario bij 1% en 2% rentedaling.

Prijsrisico
Woonborg loopt geen prijsrisico.

Valutarisico
Woonborg is alleen werkzaam in Nederland en loopt geen valutarisico.

Renterisico
Woonborg loopt geen renterisico met betrekking tot de reële waarde van de rentedragende vorderingen.

Voor vorderingen en schulden met variabele renteafspraken loopt Woonborg risico ten aanzien van toekomstige kasstromen als gevolg van wijzigingen in de rentestanden. Met betrekking tot bepaalde variabel rentende schulden (schulden aan kredietinstellingen) heeft Woonborg renteswaps gecontracteerd, zodat zij per saldo een vaste rente betaalt. Per financieringsbesluit maakt Woonborg een bewuste keuze over het aantrekken van een lening tegen vaste rente of van een lening tegen variabele rente onder gelijktijdige afsluiting van een rente instrument waarmee de variabele rente effectief in een vaste rente wordt omgezet. De criteria op basis waarvan wordt gekozen zijn vastgelegd in het treasurystatuut en omvatten: (a) de financieringsbehoefte, (b) de mate waarin de aan te trekken leningen passen in een zo gelijk mogelijk in de tijd verspreiden van betaaldata, vervalkalender en renteherzieningsmomenten, en (c) de per saldo hiermee gemoeide kosten. Hierbij wordt uitsluitend gekozen voor rentederivaten, indien hierbij minimaal dezelfde onder (b) genoemde criteria worden gerealiseerd maar tegen per saldo lagere kosten dan bij het aantrekken van leningen met een vaste rente. Bovendien dienen financiële instrumenten tot een volledige effectieve hedge te leiden, dat wil zeggen dat betaaldata en hoofdsom van variabel rentende leningen gelijk zijn aan betaaldata van de onderliggende waarde (notional value) van de derivaten, en de ingangs- en einddatum van het derivaat gelijk zijn aan de ingangs- en einddatum van de variabel rentende lening, of volledig daarbinnen vallen.

Kredietrisico
Woonborg heeft geen significante concentraties van kredietrisico met betrekking tot haar derivaten, vorderingen en effecten. Woonborg maakt gebruik van meerdere banken als tegenpartij om kredietrisico te spreiden. Limieten zijn formeel vastgelegd in het treasurystatuut en naleving daarvan wordt voortdurend gemonitord.

Liquiditeitsrisico
Relevante indicatoren voor het liquiditeitsrisico dat Woonborg loopt per balansdatum zijn als volgt (indicatief):

(bedragen x € 1.000) 2021 2020
Banktegoeden 3.663 3.751
Kredietlimiet 2.300 2.300
Lopende investeringsverplichtingen 24.441 20.708
Teruggestort op leningen met variabele hoofdsom 4.000 4.000

Investeringsverplichtingen worden uitsluitend aangegaan indien Woonborg zeker heeft gesteld dat hiervoor financiering beschikbaar is of is toegezegd. Voor zover noodzakelijk, verstrekt Woonborg nadere zekerheden aan de bank voor beschikbare kredietfaciliteit. De vervalkalender van de bestaande leningportefeuille wordt constant gemonitord.

Beschikbaarheidsrisico
De maatregelen rondom de verhuurderheffing vanuit de landelijke overheid en de omvangrijke saneringssteun door de Autoriteit woningcorporaties leiden tot een significant effect op de operationele kasstroom van woningcorporaties.

Woonborg heeft haar financiële meerjarenplan zodanig aangepast op deze maatregelen dat de beschikbaarheid van faciliteiten voor financiering en herfinanciering gecontinueerd wordt. Woonborg voldoet in de meerjarenplanning aan de financiële kengetallen zoals deze door toezichthouders en ander financiële stakeholders worden gehanteerd. Waar wenselijk hanteert Woonborg een scherpere norm.

Woonborg hanteert het eigen middelen beleid van het Waarborgfonds voor de Sociale Woningbouw. Woonborg heeft daardoor de mogelijkheid om niet-DAEB investeringen en aflossingen van niet-DAEB leningen te financieren uit de positieve operationele kasstroom en de aanzienlijke kasstromen verkopen uit bestaand bezit.

In de jaren 2015 tot en met 2021 is om deze reden geen extra niet-DAEB financiering aangetrokken. De verwachting is dat Woonborg ook in 2022 de niet-DAEB investeringen uit eigen middelen kan financieren en voor haar DAEB financiering kan volstaan met het aantrekken van WSW geborgde financiering. Voor de beschikbaarheid van financiering is de organisatie afhankelijk van het blijvend functioneren van het borgingsstelsel via het Waarborgfonds Sociale Woningbouw.

Reële waarde van financiële instrumenten
De reële waarde is het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn. Indien niet direct een betrouwbare reële waarde is aan te wijzen, wordt de reële waarde benaderd door deze af te leiden uit de reële waarde van bestanddelen of van een soortgelijk financieel instrument, of met behulp van waarderingsmodellen en waarderingstechnieken. Hierbij wordt gebruikgemaakt van recente gelijksoortige ‘at arm’s length’-transacties, en van netto contante waardemethodes waarbij rekening wordt gehouden met specifieke omstandigheden.

Interne organisatie
Woonborg kent een onafhankelijke treasurycommissie. Deze bestaat uit de bestuurder, de manager financiën & ondersteuning en een van de medewerkers planning en control. De treasurycommissie laat zich bijstaan door een onafhankelijk treasury-adviesbureau. De onafhankelijk controller toetst de treasury activiteiten.

De treasurycommissie werkt volgens kaders die vastliggen in het treasurystatuut. Het treasurystatuut wordt jaarlijks herijkt en wanneer nodig door de Raad van Commissarissen goedgekeurd. De treasurycommissie stelt een treasuryjaarplan op, dat eveneens door de Raad van Commissarissen wordt goedgekeurd. In het treasuryjaarplan zijn de te verwachten transacties met betrekking tot leningen en derivaten opgenomen. Periodiek, minimaal drie keer per jaar, monitort de treasurycommissie de werkelijke ontwikkelingen. Transactievoorstellen voor (her)financieringen worden in de treasurycommissie besproken, voordat ze door de bestuurder worden goedgekeurd. Voorstellen voor transacties die buiten het bereik van het treasuryjaarplan vallen worden vooraf goedgekeurd door de Raad van Commissarissen.

Woonborg borgt de onafhankelijkheid van de leden van de treasurycommissie door het actuele integriteitsbeleid. Dit houdt onder meer in dat medewerkers voor nevenfuncties en nevenwerkzaamheden vooraf toestemming moeten hebben. De onafhankelijkheid van het treasury-adviesbureau wordt jaarlijks getoetst door een externe partij.

7.8 Inschattingen ten aanzien van waardering en resultaatbepaling

Het bestuur dient daartoe bepaalde veronderstellingen en schattingen te maken die van invloed zijn op de waardering van activa en verplichtingen, op de resultaatbepaling en de rapportage van voorwaardelijke activa en verplichtingen.

7.8.1 Waardering vaste activa

7.8.1.1 Vastgoedbeleggingen, marktwaarde in verhuurde staat

De belangrijkste uitgangspunten welke bij de bepaling van de marktwaarde verhuurde staat van het DAEB en niet-DAEB vastgoed in exploitatie zijn gehanteerd, zijn uiteengezet in paragraaf 7.5.3. De volgende aspecten met een invloed op de uitkomsten van de waardering zijn in een gevoeligheidsanalyse doorgerekend:

  Aanpassing Totale marktwaarde Afwijking marktwaarde Effect op de marktwaarde verhuurde staat
Basisscenario *)   € 676.283.210    
         
Huurverhoging 1% € 696.564.165 € 20.280.955 3,00%
  -1% € 658.835.380 € -17.447.830 -2,58%
Leegwaarde 1% € 681.306.369 € 5.023.159 0,74%
  -1% € 671.286.006 € -4.997.204 -0,74%
Leegwaarde ontwikkeling 1% € 724.758.544 € 48.475.334 7,17%
  -1% € 637.992.068 € -38.291.142 -5,66%
Mutatiegraad 1% € 690.736.581 € 14.453.371 2,14%
  -1% € 663.000.283 € -13.282.927 -1,96%
Disconteringsvoet 1% € 620.498.948 € -55.784.262 -8,25%
  -1% € 775.109.450 € 98.826.240 14,61%

De marktwaarde per 31-12-2021 is inclusief 7 leegstaande woningen die ter verkoop zijn aangeboden en 14 woningen met bestemming sloop. De verkoopwoningen zijn op de balans als voorraad opgenomen tegen een marktwaarde van € 1.000.732 en de sloop woningen zijn op de balans als MVA in ontwikkeling opgenomen voor een waarde van € 1.995.183.

Verhuurderheffing
De sector is geconfronteerd met een verhuurderheffing. De basis voor deze heffing, de precieze hoogte ervan in de komende jaren, en het aantal jaren dat deze heffing zal blijven bestaan zijn nog onzeker. Woonborg heeft hiervoor de parameters vanuit het Handboek modelmatig waarderen marktwaarde gevolgd.

Achterstallig onderhoud
Bij het bepalen van het ingerekende achterstallig onderhoud in de full-versie marktwaardering van complexen in Roden met verzakkingsproblematiek hebben we een schattingswijziging doorgevoerd, zoals toegelicht in de paragrafen 7.4.3, 7.5.3.2. en 7.10.2. De schade aan deze woningen betreft een unieke situatie, waarbij we door uitvoerig onderzoek een steeds beter beeld hebben gekregen van de omvang van deze schade. Op balansdatum constateren en/of vermoeden wij schade aan ruim 300 woningen. Hiervan is bij 165 woningen naar onze inschatting de schade van zodanige omvang en dusdanig dat deze een direct gevaar vormen voor de elementaire gebouwprestaties op de lange termijn. Het is voor ons onvermijdelijk dat er herstel gepleegd moet gaan worden aan deze woningen ten behoeve van langdurige exploitatie. Om te komen tot het achterstallig onderhoud hebben wij de woningen verdeeld in verschillende categorieën met elk een verschillend kostenniveau. Aangezien het een unieke situatie betreft, komen we door onderzoeken en eigen ervaringen tot een steeds beter inzicht. Dit heeft geresulteerd in een verhoging van de positie achterstallig onderhoud. We zien echter in deze bepaling van de woningen met achterstallig onderhoud conform de hiervoor geldende definities onzekerheid. Deze onzekerheid zien we zowel in het daadwerkelijke aantal woningen met achterstallig onderhoud als in de hoogte van het daadwerkelijke achterstallig onderhoud.

7.8.1.2 Timing en verwerking van onrendabele investeringen nieuwbouw en herstructurering

In de jaarrekening worden naast juridisch afdwingbare verplichtingen tevens feitelijke verplichtingen verwerkt die kunnen worden gekwalificeerd als “intern geformaliseerd en extern gecommuniceerd”. Hiervan is sprake wanneer uitingen namens de corporatie zijn gedaan richting huurders, gemeenten en overige stakeholders aangaande verplichtingen inzake toekomstige herstructureringen en toekomstige nieuwbouwprojecten. Een feitelijke verplichting is gekoppeld aan het besluitvormingsproces van de corporatie rondom projectontwikkeling en herstructurering. Van een feitelijke verplichting is sprake indien de formalisering van het definitieve uitvoeringsbesluit en het aanvragen van de omgevingsvergunning heeft plaatsgevonden.

De aannames gedaan bij de financiële impact van bovengenoemde feitelijke verplichtingen kunnen afwijken bij daadwerkelijke realisatie van de projecten. Planvorming kan onder meer wijzigingen in de tijd ondergaan door bewegingen in het prijsniveau van leveranciers, wettelijke procedures en aanpassingen in de voorgenomen bouwproductie.

7.8.2 Verwerking fiscaliteit

Met betrekking tot de vennootschapsbelasting heeft Woonborg een fiscale strategie gekozen en fiscale planning opgesteld. 

De belangrijkste standpunten van de vennootschapsbelasting betreffen:

  • het onderscheid tussen onderhoudskosten en investeringen;
  • de verwerking van projectontwikkelingsresultaten;
  • de afwaardering van het vastgoed gebaseerd op een afname van de WOZ waarde met 30% of meer ten opzichte van de beginbalans en de afwaardering is duurzaam. Dit is conform gewijzigde vaststellingsovereenkomst (VSO) met de Belastingdienst eind 2020;
  • gemiddelde restwaarde van 40% van verhuurd bezit en een gemiddelde looptijd conform vaststellingsovereenkomst (VSO) met de Belastingdienst. De looptijd is 33,3 jaar voor het bestaande bezit per 2008 en voor nieuw toegevoegd bezit na 2008 50 jaar.

Woonborg volgt in haar fiscale strategie en fiscale planning de binnen de sector gangbare standpunten en die naar de mening van belastingadviseurs pleitbaar zijn.

7.9 Kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. De liquiditeitspositie in het kasstroomoverzicht bestaat uit de liquide middelen onder aftrek van bankkredieten. In het kasstroomoverzicht wordt onderscheid gemaakt tussen operationele-, investerings- en financieringsactiviteiten.

De kasstromen uit hoofde van de financiering zijn gesplitst in kasstromen met betrekking tot mutaties in de hoofdsom (opgenomen onder financieringsactiviteiten) en betaalde interest (opgenomen onder operationele activiteiten). De investeringen in materiële vaste activa worden opgenomen onder aftrek van de onder overige schulden voorkomende verplichtingen.

Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest en winstbelastingen zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. Transacties waarbij geen instroom of uitstroom van kasmiddelen plaatsvindt, zijn niet in het kasstroomoverzicht opgenomen.

7.10 Toelichting op de balans

(voor zover niet anders vermeld luiden alle bedragen in deze toelichting x € 1.000)

ACTIVA

7.10.1 Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie

  2021 2020
Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie 2.161 2.160

De mutaties in de materiële vaste activa ten dienste van de exploitatie zijn in het navolgende schema samengevat:

  Gebouwen en terreinen Transport middelen Overige activa Totaal
Stand per 1 januari        
Verkrijgingsprijzen 3.424  361  1.544  5.329 
Cumulatieve waardeverminderingen en afschrijvingen -1.884  -266  -1.019  -3.169 
Boekwaarden 1.540  95  525  2.160 
         
Mutaties boekjaar        
Investeringen 223  228 
Desinvesteringen
Afschrijvingen -77  -34  -116  -227 
Gecumuleerde afschrijvingen desinvesteringen en herclassificatie
  -77  -29  107 
Stand per 31 december        
Verkrijgingsprijzen 3.424  366  1.767  5.556 
Cumulatieve waardeverminderingen en afschrijvingen -1.961  -300  -1.135  -3.396 
Boekwaarden 1.463  66  632  2.161 

Voor de post onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie worden de volgende componenten en afschrijvingstermijnen gehanteerd:

  • Grond: geen afschrijvingen
  • Opstal: lineair 40 jaar
  • Verbouwingen: lineair 10 jaar
  • Inventaris: lineair 5 tot 10 jaar
  • Automatisering: lineair 3 tot 5 jaar
  • Gereedschappen: lineair 10 jaar
  • Transportmiddelen: lineair 6 tot 8 jaar

Verzekering en zekerheden
Alle onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie zijn juridisch en economisch in vrije eigendom van de stichting. De verzekerde waarde per 1 januari 2022 bedraagt circa € 5 miljoen en de WOZ-waarde van het kantoorpand per einde boekjaar bedraagt € 3.800.000 respectievelijk € 1.317.000.

7.10.2 Vastgoedbeleggingen

De mutaties in de vastgoedbeleggingen zijn in het navolgende schema samengevat:

Vastgoedbeleggingen   2021 2020
7.10.2.1 DAEB vastgoed in exploitatie 670.620 592.645
7.10.2.1 Niet -DAEB vastgoed in exploitatie 2.667 2.876
  Totaal in exploitatie 673.287 595.521
7.10.3 Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie 5.151 1.642
  Stand per 31 december 678.438 597.163
7.10.2.1 In exploitatie DAEB vastgoed 2021 In exploitatie Niet-DAEB vastgoed 2021
Stand per 1 januari    
Verkrijgingsprijzen 321.445  2.724 
Herwaarderingen 292.987  516 
Cumulatieve waardeverminderingen en afschrijvingen -21.787  -364 
Boekwaarde per 1 januari 592.645  2.876 
     
Mutaties boekjaar    
Investeringen:    
Investeringen 3.363 
Onttrekkking voorziening onrendabele investeringen -1.870 
Desinvesteringen verkoop en overig -2.441  -200 
Desinvesteringen sloop -5.728  -38 
Mutatie naar voorraad grond/woningen -678 
Waarderingen:    
Herwaarderingen hogere marktwaarde 72.541  41 
Waardevermindering -2.585  -37 
Terugname waardeverandering 11.136  25 
Overboekingen etc.:    
Overboeking historische kostprijs (in ontwik. - in expl. en vice versa) 5.787 
Overboeking waarde verminderingen (in ontwik. - in expl. en vice versa) -1.978 
Overboeking saldo verbeteren vorig boekjaar 428 
Totaal mutaties 77.975  -209 
     
Saldo per 31 december    
Verkrijgingsprijzen 328.797  2.580 
Herwaarderingen 357.219  463 
Cumulatieve waardeverminderingen en afschrijvingen -15.396  -376 
Boekwaarde per 31 december 670.620  2.667 

De waarde van ons vastgoed in exploitatie gebaseerd op de meest recente WOZ beschikkingen bedraagt € 780 miljoen (grondslag aanslagen 2021).

Toelichting Marktwaarde
Woonborg past voor het volledige bezit de basisversie van het Handboek modelmatig waarderen marktwaarde toe. Een uitzondering hierop betreft het bedrijfsonroerendgoed dat kwalificeert als niet-DAEB en de verzakte woningen in Roden.

Conform de daarvoor geldende richtlijnen van het bedrijfsonroerendgoed (5%-criterium) en bovenstaande rapport, is dit gedeelte van het bezit getaxeerd door een taxateur op basis van de full-versie. Dit betreft een taxatiewaarde van circa € 2,1 miljoen BOG en € 30,8 miljoen woningen Roden. De taxateur heeft gebruik gemaakt van de vrijheidsgraden Markthuur, Exit yield, Leegwaarde, Disconteringsvoet en Mutatie- en verkoopkans.

Bij de verzakte woningen in Roden is in de marktwaardering een positie achterstallig onderhoud ingerekend.  Zoals in paragrafen 7.4.3 en 7.5.3.2 aangegeven hebben we hier een schattingswijziging doorgevoerd, waarbij de ingerekende positie achterstallig onderhoud € 14,4 miljoen hoger is ingerekend dan ultimo 2020. De doorgevoerde wijziging komt door verbeterd inzicht in het schadebeeld en in de wijze van herstel. We hebben de woningen met schade verdeeld in verschillende categorieën, met elk een verschillend kostenniveau. Aangezien het een unieke situatie betreft, komen we door onderzoeken en eigen ervaringen tot een steeds beter inzicht. Dit heeft geresulteerd in een verhoging van de positie achterstallig onderhoud. We zien echter in deze bepaling van de woningen met achterstallig onderhoud conform de hiervoor geldende definities onzekerheid. Deze onzekerheid zien we zowel in het daadwerkelijke aantal woningen met achterstallig onderhoud als in de hoogte van het daadwerkelijke achterstallig onderhoud.

Waardeverandering totaal bezit: (bedragen * € 1.000) DAEB Niet DAEB Totaal
Per 31-12-2020*) 592.968 2.876 595.844
Per 31-12-2021*) 673.616 2.668 675.421
Toename 80.648 -208 79.577
       
Gevolgen voorraad mutaties: -567 -238 -805
       
Gevolgen Methodische wijzigingen handboek en software:      
- Niet verlagen van de mutatiegraad uitponden 22.250 9 22.259
- Overdrachtskosten -33.684 -57 -33741
- Boveninflatoire huur niet aftoppen op markthuur 298 0 298
  -11.136 -48 -11.184
       
Gevolgen Parameteraanpassingen als gevolg van validatie handboek      
-Markthuur na validatie 281 0 281
-Disconteringsvoet na validatie 10.631 5 10.636
  10.912 5 10.917
       
Gevolgen Mutatie Objectgegevens:      
-Contracthuur en leegstand 931 19 950
-WOZ-waarde 17.173 6 17.179
-Achterstallig onderhoud -13.855 0 -13.855
-Complexdefinitie en verkooprestricties -120 0 -120
-Overig 110 -30 80
  4.239 -5 4.234
       
Gevolgen Mutatie Waarderingsparameters      
-Macro-economische parameters 3.039 29 3.068
-Disconteringsvoet 16.192 73 16.265
-Leegwaarde/Leegwaardestijging 45.676 11 45.687
-Markthuurstijging 1.617 -42 1.575
-Exit Yield 6.416 25 6.441
-Instandhoudings- en mutatieonderhoud -7.152 -13 -7.165
-Verhuurderheffing 13.813 0 13.813
-Mutatie- en verkoopkans -1.706 -6 -1.712
-Overig -695 1 -694
  77.200 78 77.278
       
Totale toename totaal bezit 80.648 -208 80.440

De totale waardestijging bedraagt 13,50%. De stijging van het DAEB bezit bedraagt 13,60% en daling van het niet-DAEB bezit bedraagt 7,23%. Voor de sensitiviteitsanalyse verwijzen wij u naar hoofdstuk 7.8.1.1.

Onderstaande tabel geeft ons woningbezit per 31 december 2021 weer.

Soort verhuureenheid Waardering Aantal VHO's 2021 Waarde (in € ) 2021 Aantal VHO's 2020 Waarde (in €) 2020
Eengezinswoning (EGW) Full  325   30.797.947   921   125.364.118 
Eengezinswoning (EGW) Basis  3.160   471.640.419   2.592   315.645.157 
Meergezinswoning (MGW) Full  4   178.399   337   44.024.115 
Meergezinswoning (MGW) Basis  1.085   161.794.372   751   97.907.698 
Zorg Extramuraal Full 0 0  17   1.393.953 
Zorg Extramuraal Basis  74   4.284.631   57   3.496.202 
Zorg Intramuraal Basis  100   3.350.293   100   3.505.735 
MOG Full 0 0  5   547.206 
MOG Basis  24   1.792.625   19   1.481.060 
BOG Full  11   2.142.609   11   2.147.365 
Parkeerplaats Basis  61   169.631   61   157.616 
Garage Basis  30   132.284   39   173.601 
Totaal    4.874   676.283.210   4.910   595.843.826 

Toelichting Beleidswaarde: sensitiviteitsanalyse
De beleidswaarde van het vastgoed in exploitatie is gebaseerd op de methodiek zoals opgenomen in het Handboek marktwaardering 2021 en bedraagt ultimo 2021 € 261 miljoen, dit is incl. de leegstaande verkoopwoningen en de sloopwoningen die overgeboekt zijn naar MVA in ontwikkeling. Voor de toelichting op de Beleidswaarde verwijzen wij u naar hoofdstuk 7.5.3.

In onderstaande tabel wordt aangegeven welk effect een positieve of negatieve aanpassing van de geformuleerde uitgangspunten heeft op de beleidswaarde:

Effect op de beleidswaarde Totale beleidswaarde (in €) Mutatie* t.o.v. uitgangspunt Effect op de beleidswaarde (in €)
Basisscenario € 260.649.926    
Disconteringsvoet € 213.526.405 1,0% hoger € -47.123.521
Disconteringsvoet € 326.396.576 1,0% lager € 65.746.650
Streefhuur per maand € 284.423.072 € 25 hoger € 23.773.146
Streefhuur per maand € 235.776.561 € 25 lager € -24.873.365
Lasten onderhoud € 247.009.298 € 100 hoger € -13.640.628
Lasten onderhoud € 274.290.553 € 100 lager € 13.640.627
Lasten beheer € 247.139.259 € 100 hoger € -13.510.667
Lasten beheer € 274.160.590 € 100 lager € 13.510.664

Het verschil tussen de marktwaarde en de beleidswaarde ultimo 2021 bestaat uit de volgende onderdelen:

  DAEB (x € 1.000) Niet-DAEB (x € 1.000) Totaal (x € 1.000)
Marktwaarde per 31 december 2021  673.616   2.667   676.283 
       
Beschikbaarheid (doorexploiteren)  -52.393   -22   -52.415 
Betaalbaarheid (huren)  -251.746   21   -251.725 
Kwaliteit (onderhoud)  -104.662   -24   -104.686 
Beheer (beheerkosten)  -6.809   1   -6.808 
Subtotaal  -415.610   -24   -415.634 
       
Beleidswaarde per 31 december 2021  258.006   2.643   260.649 

Verzekering en zekerheden
De woningen zijn verzekerd tegen een vaste premie per woning. De polis geeft geen herbouwwaarde aan. Onderverzekering is in de voorwaarden uitgesloten. De overige activa zijn verzekerd tegen aanschaf- cq. voortbrengingskosten.

Het onroerend goed is nagenoeg in zijn geheel gefinancierd met rijksleningen of met kapitaalmarktleningen onder overheidsgarantie. Er zijn geen hypothecaire zekerheden afgegeven.
 
Woonborg heeft het WSW gevolmachtigd om, in voorkomende gevallen, een hypotheek te vestigen op het gehele bezit. Van deze volmacht heeft het WSW gedurende het verslagjaar geen gebruikgemaakt.

7.10.3 Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie

De mutaties van vastgoed in ontwikkeling zijn in het navolgende schema samengevat.

Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie 2021 2020
Stand per 1 januari    
Verkrijgingsprijzen 22.846  19.176 
Cumulatieve waardeverminderingen en afschrijvingen -21.205  -18.212 
Boekwaarde 1.641  964 
     
Mutaties boekjaar    
Investeringen:    
Investeringen 11.034  4.955 
Onttrekking voorziening onrendabele investeringen -2.787  -1.863 
Waarderingen:    
Afboeking naar grondwaarde projecten in ontwikkeling
Overige waardeverandering projecten in ontwikkeling -501  -1.392 
Overboekingen etc.:    
Overboeking naar in exploitatie lagere marktwaarde 1.978  362 
Overboekingen voorraad naar in ontwikkeling -36 
Overboeking historische kostprijs (in ontwikkeling - in exploitatie en vice versa) -5.786  -1.777 
Overboeking saldo verbeteren vorig boekjaar -428 
Totaal mutaties 3.510  249 
     
Saldo per 31 december    
Verkrijgingsprijzen 28.384  22.418 
Cumulatieve waardeverminderingen en afschrijvingen -23.233  -21.205 
Boekwaarde per 31 december 5.151  1.213 

In het boekjaar werd ter zake van vastgoed in ontwikkeling een bedrag ad € 195.000 (2020: € 226.000) aan projecturen geactiveerd. Bij niet-specifiek gefinancierde nieuwbouwprojecten werd een gemiddelde rentevoet gehanteerd van 2,72% (2020: 2,77%).

7.10.4 Latente belastingvorderingen

De financiële vaste activa kunnen als volgt worden gespecificeerd:

7.10.4 Latente belastingvorderingen 2021 2020
Stand per 1 januari 2.351 1.959
Mutatie boekjaar 490 392
Stand per 31 december 2.841 2.351
Specificatie actieve latentie: 2021 2020
- Latentie afschrijvingspotentieel 2.339 2.121
- Latentie disagio leningen 212 230
- Latentie agio leningruil Vestia 290 0
Stand per 31 december 2.841 2.351

De onder financiële vaste activa opgenomen latenties zijn gewaardeerd tegen contante waarde. Deze latenties zijn berekend tegen een gemiddelde disconteringsvoet van 2,04% (2020: 2,08%) en hebben een gemiddelde looptijd van 13 jaar (2020: 15 jaar). De contante waarde van de disagio bedraagt € 0,212 miljoen, van het afschrijvingspotentieel € 2,339 miljoen en van de agio Leningruil Vestia € 0,29 miljoen. De nominale waarde van de disagio bedraagt circa € 0,248 miljoen, van het afschrijvingspotentieel € 2,713 miljoen en van de agio Leningruil Vestia € 0,296 miljoen.

De mutatie in latentie heeft betrekking op de verrekenbare verliezen uit het verleden en tijdelijke waarderingsverschillen tussen de commerciële en fiscale grondslagen. Aangezien Woonborg haar beleid heeft afgestemd op haar volkshuisvestelijke karakter, is bij het contant maken van het vastgoed de veronderstelling gehanteerd dat er in de toekomst geen afwikkelmoment zal zijn van de te vormen latentie. Hierdoor bedraagt de contante waarde van de berekende latentie nihil. De nominale waarde van deze latentie bedraagt per 31 december 2021 € -96,4 miljoen (31 december 2020: € -27,7 miljoen).

Status aangiften vennootschapsbelasting per ultimo 2020

Boekjaar Status aangfite Deadline aangifte Tijdig ingediend? Definitieve aanslag opgelegd?
2015 Ingediend 1-7-2017 Ja Ja
2016 Ingediend 1-7-2018 Ja Ja
2017 Ingediend 1-7-2019 Ja Ja
2018 Ingediend 1-7-2020 Ja Ja
2019 Ingediend 1-7-2021 Ja Nee
2020 Niet ingediend 1-7-2022 N.v.t. N.v.t.

7.10.5 Voorraden

Voorraden 2021 2020
Grondposities ten behoeve van de verkoop 310 257
Vastgoed bestemd voor de verkoop (voormalig huurwoningen) 1.001 323
  1.311 580
Overige voorraden (materialen) 93 71
Stand per 31 december 1.404 651

De voorraad grondposities ultimo 2021 waarvoor geen concrete bouwvoornemens voor eigen exploitatie bestaan, bestaat uit een drietal percelen (2020: 4 percelen). De voorraad grondposities is niet met zekerheden bezwaard. De post te verkopen huurwoningen bestaat uit 7 woningen (2020: 2 woningen).

De overige voorraden betreffen de voorraden materialen ten behoeve van het onderhoud.

7.10.6 Vorderingen

Vorderingen 2021 2020
Huurdebiteuren 59 58
Overige vorderingen en overlopende activa 1.330 190
Stand per 31 december 1.389 248

Alle vorderingen, met uitzondering van de hieronder genoemde handelsvorderingen, hebben een resterende looptijd korter dan een jaar. De reële waarde van de vorderingen benadert de boekwaarde, gegeven het kortlopende karakter ervan en het feit dat waar nodig voorzieningen voor oninbaarheid zijn gevormd.

Huurdebiteuren 2021 2020
Huurdebiteuren 281 301
Af: voorziening wegens oninbaarheid -222 -243
Stand per 31 december 59 58

De voorziening dubieuze debiteuren is bepaald op basis van ouderdom en een inschatting van ontvangst verwachting (hoe ouder hoe minder te verwachten).

De overige vorderingen en overlopende activa betreffen vooruitbetaalde kosten, rente voor het volgende boekjaar en een onzekere belastingvordering. Deze laatste positie betreft een separate afschrijving op zonnepanelen waarover een geschil met de Belastingdienst loopt. Het betreft een bedrag van € 284 duizend, waarvan € 57 duizend is ontstaan in 2021 en de resterende € 227 duizend in voorgaande jaren. In overleg met onze fiscalist achten wij een kans van >50% op een positieve uitspraak voor de sector en behouden wij het recht om dit bedrag met terugwerkende kracht terug te vorderen volgens nieuw afgesloten VSO met de Belastingdienst.

7.10.7 Liquide middelen

Liquide middelen 2021 2020
Bank Nederlandse Gemeenten rekening-courant 3.568 3.655
Rabobank spaarrekening 88 78
Overige Nederlandse banken 6 18
Kas 1 0
Stand per 31 december 3.663 3.751

Het saldo van de spaarrekening is vrij opneembaar.

PASSIVA

7.10.8 Eigen vermogen

Per 31 december 2021 is ons eigen vermogen totaal € 552 miljoen (2020: € 478 miljoen). De toename in het eigen vermogen komt door het onverdeelde resultaat van 2021 ter hoogte van € 74 miljoen. Dit resultaat zal in 2022 verdeeld worden over de herwaarderingsreserve en de overige reserves.

De positie herwaarderingsreserve komt voort uit ongerealiseerde herwaarderingen. Dit is het verschil tussen de marktwaarde in verhuurde staat van het vastgoed in exploitatie en de kostprijs. De waardering van dit vastgoed is in overeenstemming met het Handboek modelmatig waarderen bepaald. Daarmee is het conform de in de Woningwet voorgeschreven waarderingsgrondslag en daaruit afgeleide ministeriële besluiten die gelden tijdens het opmaken van dit jaarverslag.

Uitgaande van waardering tegen beleidswaarde van het vastgoed in exploitatie is een bedrag van € 405 miljoen in het eigen vermogen begrepen dat op basis van het beleid van de corporatie niet kan worden gerealiseerd. De realisatie van het verschil tussen marktwaarde en beleidswaarde is sterk afhankelijk van het te voeren beleid van Woonborg. De mogelijkheden voor de corporatie om vrijelijk door (complexgewijze) verkoop of huurstijgingen de marktwaarde van het DAEB-bezit in exploitatie te realiseren, zijn beperkt door wettelijke maatregelen en maatschappelijke ontwikkelingen zoals demografie en ontwikkeling van de behoefte aan sociale (DAEB) huurwoningen. Omdat het onze doelstelling is om duurzaam te voorzien in passende huisvesting voor hen die daar niet zelf in kunnen voorzien, zal van het vastgoed in exploitatie slechts een beperkt deel vervreemd worden. Daarnaast zal bij mutatie van de woning slechts in uitzonderingssituaties de huur worden verhoogd tot de markthuur en zijn de werkelijke onderhouds- en beheerslasten hoger dan ingerekend in de marktwaarde, voortvloeiend uit de beoogde kwaliteit- en beheersituatie van de corporatie.

Eigen vermogen 2021 2020
7.10.8.1 Herwaarderingsreserve  285.801   257.143 
7.10.8.2 Overige reserves 192.698  177.396 
Onverdeeld resultaat 73.793  43.960 
Totaal eigen vermogen  552.292   478.499 

Het verloop van de herwaarderingsreserve is als volgt:

7.10.8.1 Herwaarderingsreserve 2021 2020
Saldo per 1 januari 257.143  214.775 
Mutaties boekjaar:    
Realisatie door verkoop -1.863  -1.328 
Realisatie door sloop -4.384  -2.011 
Realisatie door verbeteren -2.352 
Totaal gerealiseerde waardeveranderingen  -8.599   -3.339 
     
Ongerealiseerde herwaardering voorgaand boekjaar 37.257  45.662 
Correcties voorgaand boekjaar 45 
Totaal ongerealiseerde waardeveranderingen  37.257   45.707 
     
Totaal mutaties boekjaar  28.658   42.368 
Stand per 31 december  285.801   257.143 

De correctie voorgaand boekjaar betreft een herallocatie van overige reserves naar herwaarderingsreserves.

Het verloop van de overige reserves is als volgt:

7.10.8.2 Overige reserves 2021 2020
Saldo per 1 januari 177.396  163.834 
     
Mutaties boekjaar (naar herwaarderingsreserve) 8.599  3.339 
Resultaat voorgaand boekjaar 43.960  55.930 
Herclassificatie aandeel resultaat naar herwaardering -37.257  -45.662 
Aandeel resultaat naar herwaardering -45 
Stand per 31 december 192.698  177.396 

Het verloop van het onverdeelde resultaat is als volgt:

7.10.8.3 Onverdeeld resultaat 2021 2020
Saldo per 1 januari 43.960  55.931 
     
Toevoeging aan overige reserves -43.960  -55.931 
Resultaat boekjaar 73.793  43.960 
Stand per 31 december 73.793  43.960 

Voorstel bestemming resultaat

Het Bestuur stelt aan de Raad van Commissarissen voor het resultaat over het boekjaar 2021 conform onderstaand te verdelen. Dit is nog niet verwerkt in het eigen vermogen per 31 december 2021.

7.10.8.4 Voorstel bestemming resultaat (bedagen x € 1.000) 2021
Herwaarderingsreserve 71.110 
Overige reserves 2.683 
Totaal resultaat 73.793 

Gebeurtenissen na balansdatum
Alle transacties die betrekking hebben op het verslagjaar zijn in de jaarrekening verwerkt. Daarnaast heeft zich onderstaande gebeurtenis na balansdatum voorgedaan.

  • Huurverhoging 2022.

Begin 2022 is bepaald dat er per 1 juli 2022 geen boven inflatoire huurverhoging doorgevoerd mag worden, ook niet op individueel niveau. Dit zal een impact hebben op toekomstige kasstromen, waarbij de verwachting is dat dit zal resulteren in een lagere beleidswaarde. Dit effect is niet verwerkt in de beleidswaarde berekening per ultimo 2021, daarin zit een inflatie volgende huurverhoging verwerkt.

  • Gevolgen van de oorlog in Oekraïne.

Op 24 februari 2022 vielen Russische troepen Oekraïne binnen met militaire operaties op meerdere locaties. De gevolgen van de oorlog in Oekraïne en daaruit voortkomende sancties worden voor het kalenderjaar 2021 aangemerkt als gebeurtenissen na balansdatum die geen nadere informatie geven over de feitelijke situatie op balansdatum. De gevolgen zijn derhalve niet in de jaarrekening over 2021 verwerkt. De verwachting is echter dat het wel impact zal hebben op toekomstige prijsontwikkelingen, waardoor er meer economische onzekerheid ontstaat. Dit kan resulteren in het verder oplopen van prijzen, zowel in de operationele- als investeringskasstromen. En als gevolg daarvan ook in het oplopen van betalingsachterstanden bij huurders. Deze ontwikkelingen zullen we blijven monitoren.

7.10.9 Voorzieningen

Voorzieningen 2021 2020
7.10.9.1 Voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen 8.033  6.327 
7.10.9.2 Overige voorzieningen 279  260 
Stand per 31 december 8.312  6.587 

Van de overige voorzieningen is een bedrag van € 238.000 (2020: € 233.000) als langlopend (langer dan een jaar) aan te merken en € 41.000 (2020: € 27.000 ) als kortlopend.

7.10.9.1 Voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen

De voorziening onrendabele investeringen nieuwbouw betreft het per saldo verlieslatende deel van contracten, afgesloten ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwbouw huurwoningen en verbeter projecten waarvoor nog onvoldoende kosten zijn gemaakt om het bedrag daarop in mindering te brengen.

Verloop voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen 2021 2020
Stand per 1 januari 6.327  5.327 
Dotaties 2.399  4.926 
Onttrekkingen -693  -3.926 
Stand per 31 december 8.033  6.327 

In onderstaande tabel staat de voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen gespecificeerd.

Project Locatie Plaats Aantal (te bouwen) woningen 2021 2020
3075 Walstroweg / Het Perron Haren 31 1.784 
3090 Oosterhaar fase 4 Haren 16 1.284 
3091 Oosterhaar fase 5 Haren 16 792  1.843 
3092 Molenkampsteeg Haren 4 11 
6028 Burg. Bloemersstraat Nieuw Roden 24 256 
6029 Madelief Nieuw Roden 12 626 
7040 Tipkampen Sprikkenveen Vries 19 1.166 
7052 Het Erf Vries 15 470 
9020 Oranje/Margrietlaan Zuidlaren 48 4.884 
  Diverse verbeterprojecten     710  534 
Totaal       8.033  6.327 

7.10.9.2 Overige voorzieningen

Dit betreft de voorziening jubileumuitkeringen die betrekking heeft op de reservering voor toekomstige uitkeringen aan het personeel en de voorziening LOB. Deze voorzieningen hebben een overwegend langlopend karakter.

Verloop overige voorzieningen 2021 2020
Stand per 1 januari 260  263 
Mutaties 19  -3 
Stand per 31 december 279  260 
Specificatie overige voorzieningen 2021 2020
Voorziening jubileumuitkering 138  125 
Voorziening LoopbaanOntwikkelingsBudget 141  135 
  279  260 

7.10.10 Langlopende schulden

Langlopende schulden 2021 2020
Schulden/leningen overheid
Schulden/leningen kredietinstellingen 117.482  114.453 
Stand per 31 december 117.484  114.456 

Het vervalschema van de langlopende schulden naar looptijd is hieronder weergegeven.

  Stand per 31 december 2021 Aflossingsverplichting 2022 Resterende looptijd > 1 jaar Resterende looptijd > 5 jaar
Schulden/leningen overheid  3   1   2 
Schulden/leningen kredietinstellingen  123.223   5.741   117.482   98.207 
  123.226  5.742  117.484  98.207 

De marktwaarde van de leningportefeuille exclusief opgelopen rente bedraagt € 161,3 miljoen (2020: € 171,2 miljoen). Deze marktwaarde is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • De marktwaarde is berekend tegen de zes maandscurve.
  • Basisrentelening: de marktwaarde is bepaald door enkel de basisrente (= rente exclusief opslag) te nemen. De marktwaarde betreft de waarde vanaf rekendatum tot einde looptijd.
  • Renteconversie: de marktwaarde is bepaald door enkel de basisrente (=rente exclusief opslag) te nemen.
  • Roll-over leningen: wordt niet berekend (marktwaarde = nominale waarde).

In bovenstaande opgave van de marktwaarde is de roll-over voor € 1 miljoen (het opgenomen bedrag) meegerekend, in tegenstelling tot 2020 waarin de totale hoofdsom van € 5 miljoen (dus ook het niet opgenomen deel van € 4 miljoen) is meegerekend.

Aflossingsverplichtingen binnen 12 maanden na afloop van het boekjaar zoals hierboven toegelicht zijn opgenomen onder de schulden op korte termijn.

Het vervalschema van de langlopende schulden in de komende jaren is hieronder weergegeven.

  Aflosbaar over 2 jaar Aflosbaar over 3 jaar Aflosbaar over 4 jaar Aflosbaar over 5 jaar Aflosbaar over > 5 jaar Totaal
Schulden/leningen overheid  1   2 
Schulden/leningen kredietinstellingen  1.771   5.801   5.834   5.868   98.208   117.482 
  1.772  5.802  5.834  5.868  98.208  117.484 

7.10.10.1 Schulden/leningen overheid en kredietinstellingen

De mutaties in 2021 van de schulden/leningen overheid en kredietinstellingen is in onderstaande tabel toegelicht.

Schulden/leningen overheid en kredietinstellingen Schuld overheid Schuld kredietinstelling Totaal
Schuldrestant einde jaar  4   115.114   115.118 
Kortlopend  -1   -661   -662 
Stand per 1 januari  3   114.453   114.456 
       
Reclassificatie kortlopend 661   662 
Bij nieuwe leningen 8.770   8.770 
Terugplaatsing variabele hoofdsom
Af: aflossingen -1  -661   -662 
Schuldrestant einde jaar  3   123.223   123.226 
Afl. volgend verslagjaar  -1   -5.741   -5.742 
Stand per 31 december 117.482  117.484 

Kenmerken schulden/leningen
De schulden/leningen (x € 1.000) hebben de volgende kenmerken:

Vastrentende leningen overheid 2021 2020
Restschuld (inclusief kortlopend deel) per balansdatum 4 4
Gemiddelde rente 3,57% 3,85%
Gemiddelde looptijd in jaren 1,6 5
Vastrentende leningen overige kredietinstellingen 2021 2020
Restschuld (inclusief kortlopend deel) per balansdatum 104.929 99.114
Gemiddelde rente 2,44% 2,51%
Gemiddelde looptijd in jaren 16 18
Leningen met variabele rente overige kredietinstellingen 2021 2020
Restschuld (inclusief kortlopend deel) per balansdatum 20.000 20.000
Gemiddelde rente -0,39% -0,02%
Gemiddelde looptijd in jaren 10,6 12

Voor de variabel rentende leningen is voor € 15 miljoen (2020: € 15 miljoen) aan renteswaps aangegaan om het variabel renterisico op deze leningen af te dekken.

Eén variabel rentende lening (roll-over lening) van € 5 miljoen kent een terugplaatsingsmogelijkheid. De minimaal aan te houden hoofdsom is € 1 miljoen. Periodiek bestaat de mogelijkheid om de resterende € 4 miljoen op te nemen dan wel terug te storten. In 2021 was € 1 miljoen opgenomen, waarmee er ultimo 2021 nog een opnamemogelijkheid was van € 4 miljoen.

Deze renteswaps hebben de volgende kenmerken:

Wederpartij Vaste rente Variabel rente Startdat. Einddat. Hoofdsom Marktwaarde incl. opgelopen rente Opgelopen rente Marktwaarde bij 1,0% rentedaling Marktwaarde bij 2,0% rentedaling
BNG 5,08% EUR 3M 1-4-'10 1-4-'30 € 5.000.000 € -2.236.203 € -197.513 € -2.768.482 € -3.350.540
ABN AMRO 5,09% EUR 3M 1-9-'10 1-9-'25 € 5.000.000 € -1.044.717 € -87.175 € -1.248.634 € -1.462.584
BNG 3,99% EUR 6M 2-5-'11 2-5-'51 € 5.000.000 € -5.016.168 € -136.210 € -7.441.004 € -10.660.452

De hedgerelatie tussen individuele leningen met een variabele rente en derivaten is gedurende de hele looptijd volledig effectief. De resultaten van het hedge-instrument en de afgedekte positie worden overeenkomstig de regels voor kostprijs hedge-accounting van Richtlijn 290 gelijktijdig in de winst- en verliesrekening verwerkt. Omdat de hedge volledig effectief is, zijn de resultaten gelijk en tegengesteld aan elkaar waardoor het netto-effect van de renteswap in de winst- en verliesrekening nihil is.

Na het effect van derivaten is de gemiddelde rente op de variabel rentende leningen 5,26% (2020: 5,53%). De gemiddelde rentevoet over de hele leningenportefeuille rekening houdend met de rentederivaten is 2,72% (2020: 2,77%).

Er zijn geen hypotheken verstrekt op het onroerend goed. Ook zijn er geen positieve en negatieve hypotheekverklaringen afgegeven op het onroerend goed. Het WSW is gevolmachtigd om, in voorkomende gevallen, een hypotheek te vestigen op het gehele bezit. Tot aan de dagtekening van de jaarrekening heeft het WSW van deze volmacht geen gebruik gemaakt.

Van alle leningen bij overheid en kredietinstellingen is vanuit WSW borging verkregen. Onder de leningen zijn voor een bedrag van € 12,5 miljoen aan zogenaamde basisrenteleningen opgenomen. De credit spread die op deze leningen wordt betaald wordt periodiek herzien. Het vervalschema van de credit spread is hieronder weergegeven:

Bank Hoofdsom Vaste rente Credit spread Startdatum Spreadherziening Einddatum
BNG € 5.000.000  3,12% 0,16% 1-11-2011 1-11-2023 1-11-2061
NWB € 7.500.000  3,66% 0,16% 15-2-2012 15-12-2024 15-12-2055

Als op het moment van credit spread herziening geen akkoord met de kredietinstelling wordt bereikt over de hoogte ervan, is de lening opeisbaar en dient er een break cost te worden betaald gelijk aan de netto contante waarde van het verschil tussen de dan geldende marktrente en de in de lening overeengekomen basisrente.

De duration van de gehele portefeuille (inclusief het effect van de renteswaps) bedraagt 13,6 jaar (2020: 14,6 jaar).

De in 2021 aangegane lening naar aanleiding van de Vestia leningruil is gewaardeerd tegen reële waarde en vervolgens tegen geamortiseerde kostprijs. Het verschil tussen de boekwaarde en de aflossingswaarde wordt op basis van de effectieve rentemethode gedurende de looptijd (40 jaar) als interest verwerkt en wordt aangeduid als agio. Als gevolg hiervan valt het agio gedurende de looptijd geleidelijk vrij tegenover de betaalde rente. De afwikkeling van het agio vindt via amortisatie binnen de post langlopende leningen in de jaarrekening plaats en bedraagt ultimo 2021 € 2,294 miljoen (waarvan € 2,242 miljoen langlopend). 

7.10.11 Kortlopende schulden

Kortlopende schulden 2021 2020
Schulden aan overheid 17  196 
Aflossingsverplichting langlopende schulden 5.690  662 
Schulden aan leveranciers 2.321  1.343 
Belastingen en premies sociale verzekeringen *) 1.230  1.958 
Schulden terzake van pensioenen
Overlopende passiva 2.549  2.623 
Stand per 31 december 11.808  6.782 
*) Specificatie belastingen en premie sociale verzekeringen 2021 2020
Loonheffing
BTW 1.230  903 
Vennootschapsbelasting 1.055 
  1.230  1.958 

Alle kortlopende schulden hebben een resterende looptijd van korter dan een jaar. De reële waarde van de kortlopende schulden benadert de boekwaarde vanwege het kortlopende karakter van de schulden.

Voor het in deze post opgenomen kortlopende deel van langlopende schulden verwijzen wij naar de toelichting op de langlopende schulden.

7.10.11.1 Overlopende passiva

Overlopende passiva 2021 2020
Niet vervallen rente leningen en derivaten 1.343  1.997 
Overige overlopende passiva 1.206  626 
  2.549  2.623 

7.10.12 Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen

Aardbevingsschade

Op basis van de Mijnbouwwet is het de verwachting dat economische voordelen naar Woonborg zullen vloeien samenhangend met de aardbevingsschade. Er zijn parallelle trajecten gevolgd om deze schade te voorkomen (versterken) of te verhalen (dossier waardedaling).

Voor waardedaling betekent het dat wij aan het onderzoeken zijn hoe we de kosten van waardedaling het beste kunnen verhalen. We volgen hiervoor nauwgezet de juridische procedures die onze collega corporaties, die met een groter deel van hun woningbezit in het aardbevingsgebied zitten, voeren. Hier is eind 2021 nog onvoldoende helderheid over.

Wel is er mogelijkheid ontstaan voor corporaties om een compensatie aanvraag bij de IMG in te dienen. Vooralsnog wachten we even af hoe de rechtszaak van de G13 corporaties zich ontwikkelt.

De omvang en toekenning van deze nog op balansdatum in te dienen claim wordt ingeschat op vier woningen omdat er aansluiting moet worden gezocht bij de woningen uit het postcode gebied van Atlas van Gemeenten. Daarin zien we dat vier woningen binnen het waardedalingsgebied zouden vallen.

Op het gebied van versterking lopen er geen trajecten bij Woonborg. Ook is met het dichtdraaien van de gaskraan het werkingsgebied van het aardbevingsbestendig bouwen uit ons werkgebied verschoven. Aardbevingsbestendig bouwen is daarmee niet meer geïndiceerd.

Bodemdaling Roden

Woonborg werd eind 2018 geconfronteerd met het verzakken van woningen in Roden als gevolg van bodemdaling. Eén woning is in 2019 gesloopt en er zijn vanaf 2019 10 woningen onbewoonbaar verklaard. De verzakkingen leidden tot schade aan ruim 300 woningen waarvan forse schade aan meer dan 150 woningen.

Woonborg zoekt naar technische oplossingen waarmee de woningen op de meest economische wijze kunnen worden hersteld. In 2021 hebben we hiervoor een aanpak ontwikkeld. Eind 2021 zijn voor 165 woningen totaal omstreeks € 18 miljoen aan herstelkosten ingerekend in de marktwaarde.

Woonborg heeft de schade gemeld bij haar verzekeraar en heeft de gemeente Noordenveld (als opdrachtgever voor de rioolwerkzaamheden) aansprakelijk gesteld voor de schade die Woonborg heeft geleden, lijdt en nog zal lijden. Woonborg heeft tevens de uitvoerende partijen van de rioleringswerkzaamheden (de aannemers voor deze infrastructurele werkzaamheden) aansprakelijk gesteld.

Investeringsverplichtingen

Er zijn niet in de balans opgenomen verplichtingen voor nieuwbouw woningen tot een bedrag van € 17,8 miljoen inclusief BTW en voor verbeteringen van woningen tot een bedrag van € 6,6 miljoen inclusief BTW. Deze verplichtingen gelden niet alleen voor 2022, de nieuwbouwprojecten en een groot verbeterproject kunnen een langere doorlooptijd hebben.

Onderhoudsverplichtingen

Woonborg heeft met acht partijen onderhoudscontracten gesloten voor het onderhoud aan liften, verwarmingsinstallaties en schoonmaak. De looptijd van de contracten varieert. De resterende contractwaarde bedraagt € 3,48 miljoen inclusief BTW.

Energielevering

Woonborg heeft een raamcontract gesloten voor de levering van energie. De contractwaarde bedraagt € 199.000 inclusief BTW.

Heffing saneringsfonds

Woonborg zal als uitwerking van het strategisch programma geen saneringsheffing opgelegd krijgen. Deze middelen werden ingezet om noodlijdende corporaties financieel er weer bovenop te helpen. Vanaf 2021 is hiervoor de obligoheffing en -lening van kracht, zie hiervoor de paragraaf WSW Obligo.

WSW Obligo

Uit hoofde van het borgingsstelsel heeft Woonborg een obligo verplichting jegens het WSW. Vanaf 2021 heft WSW bij zijn deelnemers obligo. Dit vloeit voort uit de vanaf 1 juli 2021 geldende afspraken (aangepast Reglement van Deelneming). De obligoheffing in 2022 is 0,08% van het gewogen geborgd schuldrestant per ultimo 2021. Het betreft daarmee een verplichting van ongeveer € 99.000.

Woonborg heeft op grond van artikel 10, lid 2 onder c van het Reglement van Deelneming van WSW een obligolening aangetrokken. De lening sluit aan op hetgeen is vereist. Dit betekent dat de hoofdsom overeenkomt met 2,6% van het geborgd schuldrestant ultimo 2020. Op deze lening kan alleen een trekking worden gedaan als WSW daartoe een verzoek heeft gedaan en Woonborg niet binnen 10 werkdagen na dit verzoek kan storten. Een dergelijk verzoek van WSW is pas aan de orde als het jaarlijks obligo niet toereikend is. Op basis van de prognoses van WSW is dit op basis van de huidige verplichtingen niet aan de orde.

In het geval van een eventuele storting, zal deze rechtstreeks ten gunste van WSW worden uitbetaald en nadien moeten worden afgelost door Woonborg.

Leaseverplichtingen

Woonborg heeft resterende verplichtingen voor 4 leasecontracten (2020: 3 leasecontracten). De resterende leaseverplichtingen bedragen per 31 december 2021 € 47.000 (per 31 december 2020 € 59.000).

7.11 Toelichting op de winst- en verliesrekening

(voor zover niet anders vermeld luiden alle bedragen in deze toelichting x € 1,000)

7.11.1 Huuropbrengsten

Huuropbrengsten 2021 2020
Zelfstandige woningen DAEB 29.488 29.219
Zelfstandige woningen niet-DAEB 16 29
     
Onzelfstandige woningen DAEB 117 115
Onzelfstandige woningen niet-DAEB 0 0
     
Overige niet woongelegenheden DAEB 277 280
Overige niet woongelegenheden niet-DAEB 155 165
Totaal huuropbrengsten 30.053 29.808
De te ontvangen huur is gewijzigd als gevolg van: 2021 2020
Nieuwbouw/aankoop 97 203
Verkoop -106 -136
Sloop -74 -78
Huurverhoging per 1 juli 379 606
Harmonisatie bij mutatie 120 60
Geriefsverbetering en woningverbetering 9 38
Voorziening dubieuze debiteuren 4 -42
Overige oorzaken -45 56
Afname huurderving -139 -150
Totaal toename 245 557
Totaal huursom 2021 2020
Totale bruto huursom 30.781 30.397
Huurderving -728 -589
Totaal netto huursom 30.053 29.808
     
Huurdervingspercentage 2,37% 1,94%

7.11.2 Opbrengsten servicecontracten

Opbrengsten servicecontracten 2021 2020
Doorberekende vergoedingen 722 691
Vergoedingsderving -54 -53
Totaal opbrengsten servicecontracten 669 638

De doorberekende vergoedingen zijn gestegen met circa € 31.000. Dit komt met name doordat de lasten toenemen, en daarmee ook de afrekening servicekosten.

7.11.3 Lasten servicecontracten

Lasten servicecontracten 2021 2020
Reparatieabonnement 100 122
Kosten energie en water 196 193
Schoonmaakkosten 99 97
Diverse overige kosten 175 134
Totaal lasten servicecontracten 570 546

De lasten servicecontracten zijn ten opzichte van 2020 € 24.000 toegenomen. Deze toename komt met name door een toename in de diverse overige kosten (€ 42.000), met name door een toename in de post verzekeringen.

7.11.4 Lasten verhuur- en beheeractiviteiten

Lasten verhuur- en beheeractiviteiten 2021 2020
Kosten gerelateerd aan verhuur- en beheeractiviteiten 1.698 1.580
Totaal lasten verhuur- en beheeractiviteiten 1.698 1.580
     

De kosten gerelateerd aan verhuur- en beheeractiviteiten zijn gebaseerd op de gehanteerde verdeelsleutels zoals deze in paragraaf 7.6.3.1 zijn opgenomen. Deze kosten bestaan onder meer uit lonen en salarissen voor personeel dat primair bezig is met de exploitatie van het vastgoed.

7.11.5 Lasten onderhoudsactiviteiten

De toegerekende organisatiekosten aan onderhoudskosten zijn gebaseerd op de gehanteerde verdeelsleutels zoals deze in paragraaf 7.6.3.1 zijn opgenomen. Deze kosten bestaan uit bedrijfskosten en lonen en salarissen welke verband houden met het onderhoud van vastgoed in exploitatie.

Lasten onderhoudsactiviteiten 2021 2020
Planmatig onderhoudsuitgaven (cyclisch) 5.801 4.494
Klachten en mutatie-onderhoud (niet cyclisch) 2.370 2.476
  8.171 6.970
Doorbelastingen -618 -626
  7.553 6.344
Toegerekende organisatiekosten onderhoud 1.247 1.469
Totaal onderhoud 8.800 7.813

De onderhoudskosten zijn te verdelen in cyclisch onderhoud en niet cyclisch onderhoud.

Cyclisch onderhoud 2021 2020
Planmatig onderhoud 4.799 3.626
Contractonderhoud 1.002 868
Totaal cyclisch onderhoud 5.801 4.494
Niet cyclisch onderhoud 2021 2020
Mutatieonderhoud 1.113 1.195
Klachtenonderhoud 1.165 1.147
Overig onderhoud 92 134
Totaal niet cyclisch onderhoud 2.370 2.476

In 2021 ligt de post planmatig onderhoud fors hoger ten opzichte van 2020. In 2020 waren de kosten relatief lager door COVID-19, in 2021 is hier sprake van een inhaalslag.

7.11.6 Overige directe operationele lasten exploitatie bezit

Overige directe exploitatielasten bezit 2021 2020
Verhuurderheffing 3.937 3.559
Gemeentelijke heffingen (Belastingen) 1.718 1.701
Overige directe exploitatielasten bezit 321 476
Totaal overige directe exploitatielasten 5.976 5.736

7.11.7 Omzet vastgoed in ontwikkeling

Zowel in 2021 als in 2020 heeft er geen verkoop plaatsgevonden van vastgoed in ontwikkeling en zijn er ook geen resultaatseffecten geweest.

7.11.8 Verkoopopbrengst vastgoedportefeuille

Verkoopopbrengst vastgoedportefeuille 2021 2020
Voormalig huurwoningen (DAEB) 4.507 2.623
Overige verkopen (Niet-DAEB) 288 516
Netto verkoopopbrengst vastgoedportefeuille 4.795 3.139

Woonborg heeft in 2021 totaal 21 (2020: 17) bestaande woningen verkocht, waarvan 20 DAEB-woningen (2020: 15). De gemiddelde opbrengst per DAEB woning bedroeg circa € 228.000 (2020: € 181.000).

7.11.9 Toegerekende organisatiekosten

Toegerekende organisatiekosten 2021 2020
Toegerekende organisatiekosten 77 80
Totaal kosten verkoop vastgoedportefeuille 77 80

7.11.10 Boekwaarde verkochte vastgoedportefeuille

Boekwaarde verkochte vastgoedportefeuille 2021 2020
Boekwaarde huurwoningen (DAEB) 2.441 1.682
Boekwaarde overige verkopen (niet-DAEB) 200 383
Totaal boekwaarde verkochte vastgoedportefeuille 2.641 2.065

7.11.11 Overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille/afwaardering vastgoed

Dit betreft de waardeverandering (afname van de waarde) van het vastgoed in ontwikkeling.

Overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille / afwaardering vastgoed 2021 2020
Onrendabele top Marktwaarde voorziening investeringen nieuwbouw en herstructureringen -377 -4.926
Afboeking naar grondwaarde projecten in ontwikkeling (in mindering op kosten) 129 0
Overige waardeveranderingen projecten in ontwikkeling -13.931 -3.566
  -14.179 -8.492
Waardeverandering voorraad te koop staande grondposities (balanspost voorraad) 129 -17
Nagekomen kosten opgeleverde projecten -115 -209
Totaal waardeverandering vastgoed in ontwikkeling -14.165 -8.718

De “overige waardeverandering projecten in ontwikkeling” is toe te schrijven aan het afboeken van de aanloopkosten.

7.11.12 Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille

Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuile 2021 2020
Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille DAEB 81.092 45.228
Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille niet-DAEB 29 45
Totaal niet gerealiseerde waardeveranderingen (toename) 81.121 45.273

Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille betreffen winsten of verliezen, die ontstaan door een wijziging in de marktwaarde van het vastgoed in exploitatie per ultimo van het verslagjaar. Hieronder zijn de niet- gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille van Woonborg per gemeente uiteengezet:

Niet gerealiseerde waardeveranderingen per gemeente 2021 2020
Gemeente Aa en Hunze 6.475 3.290
Gemeente Noordenveld 28.962 24.358
Gemeente Tynaarlo 27.934 9.419
Gemeente Groningen 17.750 8.206
Totaal 81.121 45.273

7.11.13 Overige organisatiekosten

Overige organisatiekosten 2021 2020
Overige opbrengsten -17 -41
Overige personeelskosten 0 9
Kosten Raad van Commissarissen 80 85
Agio Vestia leningruil 2.294 0
Algemene kosten 0 113
Beheerkosten overige organisatiekosten 1.472 1.358
Sector specifieke heffingen 85 25
Totaal overige organisatiekosten 3.914 1.549

De stijging van € 2,4 miljoen komt met name door het agio op de Vestia leningruil. Wat betreft sectorspecifieke heffingen zijn deze vanaf 2021 gepresenteerd onder overige organisatiekosten in plaats van onder overige directe operationele lasten exploitatie bezit (paragraaf 7.11.6). Dit is in overeenstemming met de “Handleiding toepassen functionele indeling winst- en verliesrekening bij corporaties, 2021”.

7.11.14 Leefbaarheid

Leefbaarheid 2021 2020
Directe kosten leefbaarheid 40 34
Toegerekende organisatiekosten 540 487
Totaal leefbaarheid 580 521

7.11.15 Andere rentebaten en soortgelijke opbrengsten

Rentebaten 2021 2020
Rente overige vorderingen 0 35
Rente toerekening projecten nieuwbouw 255 125
Totaal rentebaten 255 160

De gemiddelde rentevoet die is gehanteerd voor de rentetoerekening bedraagt 2,72% (2020: 2,77%).

7.11.16 Rentelasten en soortgelijke kosten

Rentelasten 2021 2020
Betaalde rente leningen kredietinstellingen 2.430 2.436
Bereidstellingsprovisie rekening-courantkrediet 28 27
Kosten borgstelling leningen 31 29
Resultaat swap constructies 789 784
Overige rentelasten 37 55
Totaal rentelasten 3.315 3.331

7.11.17 Belastingen

Woonborg volgt de uitgangspunten zoals die zijn vastgelegd in de VSO 2. Er is overeenstemming met de Belastingdienst over de fiscale strategie. Deze overeenstemming heeft met name betrekking op de fiscale toepassing van de herbestedingsreserve en het afwaarderen van het vastgoed bij een dalende WOZ-waarde. Belangrijke verschillen tussen het commercieel resultaat en het fiscale resultaat ontstaan uit de verwerking van resultaten uit projectontwikkeling, rubricering van onderhoudslasten, afschrijvingen op het vastgoed en de verwerking van renteaftrekbeperking (ATAD).

Belastingen 2021 2020
Acute belastingen verslagjaar 1.708 3.085
Acute belastingen voorgaande verslagjaren 145 426
Latentie afschrijvingspotentieel en fiscale opwaardering -218 -385
Latentie agio leningruil Vestia -290 0
Mutatie latente disagio leningen 18 -7
Totaal belastingen 1.364 3.119

Het fiscaal resultaat over 2021 inclusief de opwaardering van WOZ-waarden bedraagt € 7,157 miljoen en kent een acute belasting van € 1,765 miljoen. Daarnaast is er een onzekere belastingvordering van € 57 duizend ter zake van separate afschrijving op zonnepanelen in 2021.

Ten grondslag aan het fiscale resultaat ligt de WOZ waarde van 2021 met waarde peildatum 1 januari 2020. Het gemiddelde wettelijke belastingtarief bedraagt 25%. Dit is overeenkomstig voorgaand jaar. Acute belastingen van voorgaande verslagjaren bestaan uit eindafrekeningen vennootschapsbelasting 2017 tot en met 2019, bijstelling van voorlopige vennootschapsbelasting 2020 en een onzekere belastingvordering van € 227 duizend ter zake van separate afschrijving op zonnepanelen. De mutatie van latentie afschrijvingspotentieel, agio leningruil Vestia en disagio leningen is tegen contante waarde gewaardeerd.

De effectieve belastingdruk over 2021 is 2,0% (2020: 6,6%). De verrekenbare fiscale verliezen per 31 december bedragen nihil.

7.11.18 Lonen en salarissen

Personeelskosten 2021 2020
Lonen en salarissen 2.962 2.825
Sociale lasten 559 480
Pensioenlasten 381 478
Overige personeelskosten 846 938
Totaal personeelskosten 4.748 4.721

Ultimo 2021 had Woonborg 54,3 fte’s in dienst (2020: 53,2 fte’s). Geen van de werknemers is buiten Nederland werkzaam.

7.11.19 Accountantshonoraria controlewerkzaamheden

In het boekjaar zijn onderstaande bedragen aan accountantshonoraria (inclusief BTW) ten behoeve van controlewerkzaamheden ten laste van het resultaat gebracht.

Accountantshonoraria 2021 2020
Controle van de jaarrekening BDO 80 35
Controle van de jaarrekening PWC 0 39
Controle van de dVi BDO 9 0
Controle van de dVi PWC 0 9
Totaal accountantshonoraria 89 83

Bovenstaande honoraria betreffen de werkzaamheden die bij Woonborg zijn uitgevoerd door accountantsorganisaties en externe onafhankelijke accountants zoals bedoeld in art. 1, lid 1 Wta (Wet toezicht accountantsorganisaties), met betrekking tot controle werkzaamheden.

Opgegeven worden de lasten geboekt in het boekjaar waarin de (controle) werkzaamheden zijn verricht (‘over het boekjaar’). Deze methode impliceert dat alleen de lasten vermeld worden die in het boekjaar in rekening zijn gebracht.

7.12 Overige informatie

7.12.1 Beloning bestuurders en commissarissen

De lasten ter zake van bezoldiging en pensioenen van bestuurders en commissarissen worden op twee manieren gepresenteerd. Dit houdt verband met verschillen in de presentatievoorschriften tussen de richtlijn voor de jaarverslaggeving RJ645 en die van de Wet Normering Topinkomens (WNT).

7.12.2 Beloning bestuurders en commissarissen volgens Wet Normering Topinkomens

Bij de bepaling van de bezoldiging van bestuurders volgens de definitie van de Wet Normering Topinkomens blijven, ten opzichte van de voorschriften in RJ645, de werkgeverspremies voor verplichte sociale verzekeringen buiten beschouwing, evenals omzetbelasting.

Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) ingegaan. Deze verantwoording is opgesteld op basis van het WNT-maximum voor de woningcorporaties, klasse E.

Het bezoldigingsmaximum in 2021 voor Woonborg is € 153.000 (2020: € 147.000). Het weergegeven toepasselijke WNT-maximum per persoon of functie is berekend naar rato van de omvang (en voor topfunctionarissen tevens de duur) van het dienstverband, waarbij voor de berekening de omvang van het dienstverband nooit groter kan zijn dan 1,0 fte. Uitzondering hierop is het WNT-maximum voor de leden van de Raad van Commissarissen. De grondslag voor de bezoldiging Raad van Commissarissen in 2021 is vastgesteld op € 153.000.

Leidinggevende topfunctionarissen

bedragen in €

E.A. Borstlap 2021 2020
     
Functie Directeur-bestuurder Directeur-bestuurder
Duur dienstverband 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12
Omvang dienstverband (in fte) 1 1
(Fictieve) dienstbetrekking? ja ja
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen 134.798 124.169
Beloningen betaalbaar op termijn 18.202 22.916
Totaal bezoldiging 153.000 147.085
Toepasselijk WNT-maximum 153.000 147.000

Toezichthoudende topfunctionarissen

bedragen in €

E.A. Groot E.A. Groot E. Drenth E. Drenth A.F. Nicolai A.F. Nicolai
2021 2020 2021 2020 2021 2020
Functie Voorzitter Voorzitter Lid Lid Lid Lid
Duur dienstverband 1/1-31/12 1/1-31/12 1/1-31/12 1/1-31/12 1/1-31/12 1/1-31/12
             
Totaal bezoldiging 17.650 16.950 11.800 11.300 11.800 11.300
Toepasselijk WNT-maximum 22.950 22.050 15.300 14.700 15.300 14.700
R. Hoving R. Hoving E.M. Versteeg-Liefers E.M. Versteeg-Liefers
  2021 2020 2021 2020
Functie Lid Lid Lid Lid
Duur dienstverband 1/1-31/12 1/1-31/12 1/1-31/12 15/2-31/12
         
Totaal bezoldiging 11.800 11.300 11.800 9.887
Toepasselijk WNT-maximum 15.300 14.700 15.300 12.893

7.12.3 Overige rapportageverplichtingen op grond van de WNT

Naast de hierboven vermelde topfunctionarissen zijn er geen overige functionarissen met een dienstbetrekking in 2021 die een bezoldiging boven het individueel toepasselijke drempelbedrag hebben ontvangen.

Stichting Woonborg,

Vries, 13 juni 2022

Directeur-bestuurder

E.A. Borstlap

Raad van Commissarissen

E.A. Groot

E. Drenth

A.F. Nicolai

R. Hoving

E.M. Versteeg-Liefers

Volgend hoofdstuk: 08 Overige gegevens